ZIJN BEGIN…….. OP WEG NAAR DE KLEINKUNSTACADEMIE

Wilhelmus Albertus Neyman werd op 9 juni 1951 in Maastricht (BlouwDörrep) geboren en groeide op in een mijnwerkersgezin. Op 6-jarige leeftijd kreeg hij een gitaar van de Sint en nam les. Benny leerde makkelijk, maar was een stille, onopvallende jongen. Als zijn vriendjes gingen voetballen, pakte hij z’n gitaar en probeerde liedjes na te spelen en te zingen die hij hoorde op de radio. Hoewel Benny toen nog niet echt de ambitie had om zanger te worden, piloot leek hem spannender, luisterde hij naar de radio en kocht af en toe een plaatje. In die tijd was Adamo zijn idool. Een beroepskeuzetest wees uit dat hij intelligent genoeg was om bankdirecteur te worden.
In de jaren 60 maakte hij kennis met Engelstalige popbandjes.
Favoriet was de Fortunes met ‘You’ve Got Your Troubles’.

Inmiddels had Benny een écht bandje opgericht The Crew genaamd. Ze speelden vooral nummers van de Outsiders, omdat Benny zanger Wally Tax perfect kon imiteren. Na het behalen van zijn MULO-diploma was Benny er inmiddels wel al van overtuigd dat hij artiest wilde worden. Zoals dat bij artiesten in de dop vaker het geval is, bleek al snel dat Benny meer dan een normale belangstelling aan de dag legde voor muziek. Een kennis tipte hem om naar de MTS te gaan en zo een echt vak te leren. Hoewel hij geen technische knobbel had, ging hij het toch maar proberen.

Negen maanden lang heeft hij met veel tegenzin op de afdeling Bouwkunde houtbewerking gedaan.
De theorie ging nog wel maar de praktijk maakte hem diep ongelukkig. Zo moest hij een keer een tafeltje maken, maar het kostte hem erg veel moeite om de poten op gelijke lengte te zagen, met als gevolg dat het tafeltje uiteindelijk een krukje werd. Toch bleek de Technische School voor hem indirect de grondslag te zijn voor zijn latere carrière. Niet de school zelf, maar wel de godsdienstleraar/paterjezuïet Wim Buys.
Hij was het die zag dat Benny hier niet op de goede plaats zat en erkende zijn artistieke talenten. “Waarom ga je niet naar de Kleinkunstacademie in Amsterdam?”, vroeg Buys hem. Benny wist niet eens van het bestaan van een dergelijke Academie, laat staan dat je daar kon leren zingen, acteren en musiceren. En nog wel in Amsterdam, de stad waarvan hij als kind al droomde en tekeningen maakte van grachtenpanden. Pater Wim Buys reisde af naar de Kleinkunstacademie in Amsterdam om te informeren hoe je die opleiding kon volgen. De directeur zei dat Benny zelf moest bellen. Na een week lang moed verzameld te hebben, pakte Benny de telefoon en kreeg te horen dat hij toelatingsexamen kon doen.

Een paar liedjes zingen, wat acteren en dat ten overstaan van een vakjury. In zijn geval waren dat Albert Mol en Ank van der Moer. Benny was er van overtuigd dat hij gezakt was, maar de conclusie van de vakjury was dat hij talent had en dus was geslaagd. Het was ook pater Buys, die 18 mei 1986 de kerkelijke inzegening van zijn huwelijk met Hans van Barneveld bezegelde. In september 2000 werd het huwelijk voor de wet nog eens dunnetjes over gedaan.

Een droomwens ging in vervulling. Wonen op kamers en op de Kleinkunstacademie in Amsterdam. Het was voor Benny wel even wennen in het begin: een totaal andere mentaliteit. Hij nam spraaklessen om zijn Limburgs accent kwijt te raken. Na twee jaar was alleen hij nog over van de oorspronkelijke studiegenoten. Ze waren allen afgevallen bij gebrek aan talent. Na vier jaar rondde Benny zijn studie succesvol af met een eindexamenopdracht, die plaats vond in de Bonbonnière (Stadsschouwburg) in Maastricht, waar hij onder meer een trofee kon uitreiken aan Liesbeth List, ‘n artiest die hij toen bewonderde. Inmiddels stond zijn besluit vast dat hij ooit in zijn eentje in het theater wilde zingen. Hij moest en zou chansonnier worden en was enorm geboeid en geïnspireerd door het Franse chanson. Met name Edith Piaf en Yves Montand waren zijn grote voorbeelden. In het kader van zijn 20 jarig artiestenjubileum werd in februari 1995 in het Luxor Theater in Rotterdam, tijdens zijn theaterconcert 20 JAAR GOUDEN REGEN, dat in 54 uitverkochte theaters werd gebracht, een concertregistratie gemaakt, die later dat jaar in de vorm van een CD en een video op de markt kwam. (Op DVD uitgebracht in juli 2002).

ZIJN CARRIÈRE……… VAN IDEAAL NAAR CARRÉ

Het was platenmaatschappij Dureco die het in 1974 aandurfde om met Benny een LP met luisterliedjes op te nemen. Getiteld: Ik wilde als Orpheus zingen. Deze LP was aanleiding om Benny in 1975 uit te nodigen deel uit te maken van de Nederlandse ploeg die meedeed aan het Songfestival van Oostende. Hij won de eerste prijs voor de beste solistische prestatie. Een ander hoogtepunt was dat hij daar voor het eerst zangeres Conny Vandenbos ontmoette, zij maakte daar een radioverslag voor Hilversum 3. Conny erkende gelijk Benny’s kwaliteiten en vroeg hem in haar programma te willen optreden. Door die optredens is een levenslange vriendschap ontstaan en zo werd Conny zijn ‘Vakmutti’.

Nog iemand aan wie Benny veel dank is verschuldigd was de platenproducer Bart van der Laar. Hij haalde Benny naar platenmaatschappij CNR, voorspelde hem een grote toekomst en gaf hem vooral zelfvertrouwen. Met de in 1978 uitgebrachte LP Samen zijn we rijk kreeg Benny Neyman enige bekendheid en dat kwam vooral door de van dit album afkomstige singles Lotje en 15 Jaar, die ruim aandacht kregen van radio en TV. Benny was eigenlijk altijd op zoek naar mooie melodieën die hij daarna met groot, geniaal vakmanschap voorzag van indringende, integere teksten. Zijn voorkeur ging uit naar Franse chansons, Griekse nummers of Amerikaanse countryballades. Zo werd zijn Ode aan Maastricht (van het album Gouden Regen), een absolute Neyman-evergreen. Dit album werd bekroond met de productieprijs van de TROS. Met het eveneens van dit album afkomstige Je hoeft me niet te zeggen hoe ik leven moet, kon alleen Benny elke zaal letterlijk en figuurlijk op z’n kop te zetten.

De successen volgden elkaar in snel tempo op. Het nummer Vrijgezel sloeg in als een bom en is tot op de dag van vandaag onlosmakelijk verbonden met Benny Neyman. In Vlaanderen werd het zelfs uitgeroepen tot het tweede volkslied!

Het album Het zwarte goud was een ode aan het Limburgse land dat hij op 17-jarige leeftijd verliet. Als vijfde single van deze LP werd het nummer Waarom fluister ik je naam nog uitgebracht. De voortekenen waren slecht omdat er in het begin geen enkele reactie op kwam. Toch kreeg Benny een sterk voorgevoel toen hij het nummer hoorde bij ‘Chez Manfred’ in Amsterdam en tegen Hans de legendarische woorden sprak: “Geloof me, ik voel dat er iets bijzonders gaat gebeuren met dit nummer”. Na een paar weken gebeurde er ook iets bijzonders. Er kwam inderdaad beweging in de verkoop van de single en begon het publiek de plaat langzaam maar zeker te omarmen. Na tien weken explodeerde het nummer en schoot naar de eerste plaats van de Top-40.

Het verhaal van de andere hitlijst, de Top-30, was nog mooier omdat de plaat daar, na vijf maanden in de lijst genoteerd te zijn, op nummer 1 kwam en daar elf weken bleef staan. Pas na tien maanden verdween het nummer uit de Top-30 en werd in september 2000 door een NIPO enquête – in het kader van de week van de jaren 80 op radio 2 – uitgeroepen tot de meest populaire Nederlandse productie uit de jaren 80. De single behaalde uiteindelijk de gouden status voor de verkoop van meer dan 75.000 exemplaren. Benny had dit lied, dat was geschreven door de Griekse componist Nikos Ignatiadis, gevonden tijdens een van zijn Griekse reizen. Hieruit bleek maar weer dat Benny de kunst verstond om mooie melodieën te vinden. Uit de samenwerking met Nikos vloeiden later nog meer prachtige muzikale hoogstandjes voort.

Mede geïnspireerd door zijn toenmalige manager werd in 1985 de stap gezet naar het theater en daarmee ging een lang gekoesterde wens van Benny in vervulling. Met deze eerste theatertour, SAMEN ZIJN WE RIJK genaamd, was hij een van de grondleggers van de inmiddels voor veel artiesten nu gewoon geworden theatertournee. Elk seizoen kwam Benny met een nieuwe theatershow die er elk jaar nog mooier, nog verzorgder en nog professioneler uitzag. In het theater legde Benny elk seizoen de artistieke lat weer hoger. Natuurlijk zong hij daar ook zijn hits, maar het was hem vooral te doen om zijn serieuze lied aan een goed luisterend publiek ten gehore te brengen. Het was een perfecte combinatie van commerciële en mooie luisterliedjes. Zoals met name de nummers van het album Silhouet (Benny Neyman zingt Stephan Sulke), waar hij met het nummer Johan platenproducer Bart van der Laar bezingt.

Benny was naast een volmaakt chansonnier/entertainer ook een groot theaterpersoonlijkheid. Hij was een van die zeldzaam geworden artiesten, die het niet aan te leren geheim bezat om zich regelrecht in het hart van de luisteraar te zingen. In 1987 verscheen niet alleen de kerst-CD Genesis, met medewerking van o.a. de Mastreechter Staar, Bonnie St.Claire en neefje Jeroen van Barneveld, maar werd Benny ook door de lezers van het Veronicablad (oplage meer dan 1 miljoen lezers) gekozen tot de populairste Nederlandstalige zanger van dat jaar. Volgens zijn eigen zeggen een van de mooiste onderscheidingen die hem ten deel viel.

CRÈME DE LA CRÈME was het motto van Benny Neyman’s 25-jarig artiestenjubileum. Onder dit motto werd een zeer fraai uitgevoerd, gelimiteerde en met de hand genummerde CD op de markt gebracht. Hij vierde dit zilveren jubileum in bijna alle theaters van het land met als hoogtepunt een uniek concert in een uitverkocht Koninklijk Theater Carré in zijn geliefd Amsterdam.

Geïnspireerd door vakantietrips naar Amerika maakte Benny in 2001 een muzikaal uitstapje met als gevolg de opvallende release van het Engelstalige duettenalbum met Toni Willé (van Pussycat), wat van ongekende schoonheid is.

Met veel passie had Benny zich inmiddels op een nieuwe hobby, het schilderen gestort. Hij had zich de schilderkunst zó goed eigen gemaakt, dat er van een zelfportret een tourposter is gemaakt voor de concerttour ROEM, die zo populair bleek te zijn, dat daarvan een gelimiteerd aantal zeefdrukken is vervaardigd. Wat velen niet weten is dat Benny zich tijdens zijn carrière ook nog op de Duitse markt heeft gericht. Met vier Duitstalige albums Skizzen,Lass mich träumen, Und ewig ruft die Liebe en Dann ruf ich wieder deinen Namen, heeft Benny bij onze oosterburen een zeer succesvol visitekaartje afgegeven. Met name bij de WDR wordt zijn muziek nog dagelijks gedraaid.

De laatste 3 albums Bitter & Zoet (inclusief postuum duet met zijn geliefde ‘Vakmutti‘ Conny Vandenbos), Trök nao Blouwdörrep (een ode aan zijn geboortegrond) en Onverwacht (zijn allerlaatste en volgens Benny’s eigen zeggen z’n mooiste album) werden in eigen beheer, onder de productionele leiding van Benny en Hans uitgebracht.

Benny heeft 26 albums uitgebracht en voorzag de ca. 400 nummers allen van eigen teksten. De meeste van deze albums werden met goud en platina bekroond.

Zijn partner Hans van Barneveld, die sinds april 2007 de management-taken op zich had genomen en inmiddels ook 25 jaar creatief betrokken was door hun twee-eenheid, betekende zeer veel voor Benny. Het duo was een nieuwe weg ingeslagen, waarbij ze alles in eigen hand hield. De 23e theatertournee SILHOUET moest wegens de ziekte van Benny afgelast worden. Het overlijden van Benny Neyman betekende het verlies van een groot Nederlands chansonnier, die ons gelukkig veel moois heeft nagelaten en ooit over zichzelf zei: “Ik weet dat ik een volstrekt eigen stijl heb en daar ben ik altijd trots op geweest”. Moge de adieu-box daar een levend bewijs van zijn.

Tekst: Ruud van Dulkenraad

WAAROM  FLUISTER  IK  JOUW  NAAM  NOG

Copyright 2024 Benny Neyman