A
(Simon Vinkenoog/B. Neijman)
Ik volg je spoor langs de rivier
Soms loopt het dood toch was het hier
Dat je danste van vreugde aan de waterkant
Waarom heb je alle schepen achter je verbrand
’t Spoor langs de rivier loopt dood
De oevers zijn geweken de vissen zijn verdwenen
Waar eens ’t licht in het water schitterde
Zoek ik de woorden om jouw dans te herinneren
De zeven kleuren van de regenboog
Verlichten de bron waaruit ’t leven ontsprong
Leve het gezond verstand
Ons diep besef van het groot verband
Tussen lucht en aarde
Water en land
Wat heeft de toekomst met ons voor
’t Water stroomt en stroomt maar door
Van bron naar zee, wie danst nog mee
Met de stralende zon, hoog boven ’t water
Waar meeuwen scheren en eenden snateren
Een stad zonder groen is een mond zonder zoen
Een land zonder water kent geen vroeger of later
De zeven kleuren van de regenboog
Verlichten de bron waaruit ’t leven ontsprong
Leve het gezond verstand
Ons diep besef van het groot verband
Tussen lucht en aarde
Water en land
Tussen lucht en aarde
Water en land
(P. Kartner)
Genoeg gepraat, genoeg gezwegen
Genoeg gelachen en gehuild
Genoeg gewonnen en verloren
Gelukkig zijn is ingeruild
Twee bedden om alleen te slapen
Twee meter verder jouw gezicht
Ons huis was eens om in te schuilen
’t Is nu een baken zonder licht
Refrein:
Aan het einde van de regenboog
Daar zal geluk te vinden zijn voor ons samen
En ze zeggen het is verder dan je denkt
De weg zal moeilijk zijn daarheen
De wegen naar gelukkig zijn
Die zijn nu eenmaal niet bedekt met rozen
Maar als je ooit die kant opgaat
Dan loop je toch nooit meer alleen
We zijn een beetje moe gestreden
Genoeg gedaan, genoeg gewacht
We blijven zitten met een kater
Die niet door woorden wordt verzacht
Een wonder zal niet meer gebeuren
De regenboog is veel te lang
Heb jij de kracht nog om te lopen
Of maakt die lange reis jou bang
Refrein
Aan het einde van de regenboog
Daar zal geluk te vinden zijn voor ons samen
En ze zeggen het is verder dan je denkt
De weg zal moeilijk zijn daarheen
De wegen naar gelukkig zijn
Die zijn nu eenmaal niet bedekt met rozen
Maar als je ooit die kant opgaat
Dan loop je toch nooit meer alleen
De wegen naar gelukkig zijn
Die zijn nu eenmaal niet bedekt met rozen
Maar als je ooit die kant opgaat
Dan loop je toch nooit meer alleen
Maar als je ooit die kant opgaat
Dan loop je toch nooit meer alleen
Maar als je ooit die kant opgaat
Dan loop je toch nooit meer alleen
(Gimenez/B. Neijman)
Lalalalala
Adieu
’t Is voorbij, ik moet gaan
Zonder spijt, zonder traan
Zo is heel vaak het leven
Adieu
’t Was een heerlijke tijd
Alle ruzies ten spijt
Maar het duurde maar even
Adieu
Het is moeilijk, adieu
Maar het leven gaat door
En je weet van te voren
Adieu
Er komt ooit een adieu
Onontkoombaar een afscheid
Adio, adios
Adieu
Hoogste tijd om te gaan
Geen ontkomen meer aan
En het leven zal doorgaan
Nooit zal ‘k vergeten, nee nooit
Want ik weet dat ik ooit
Weer terugkom
Adieu
Lalalalala
(Aan ’n verloren ziel)
(M. Herberger/ X. Naidoo/ B. Neijman
Vandaag las ik drie woorden in de krant:
“GEEN ZIN MEER”
Een kleine advertentie van een jongen
Wiens leven nog maar nauwelijks was begonnen
Het waren die drie woorden die me raakten
Die onbewust zo’n indruk op me maakten
Wie weet had hij nog zoveel mooie jaren
’t Raakte me, ’t beroerde al mijn snaren
Hoe kan iemand zo afscheid nemen?
Hoe ver dwaal je in zielsproblemen?
Wie moet wie daar de schuld van geven?
Wie kan daar nou mee verder leven?
Hoewel er snel een oordeel wordt geveld
Heb ik mij ’n gewetensvraag gesteld
Wat wordt er van degenen die hem missen
Die verder moeten in het ongewisse
Zo mag niemand niet afscheid nemen!
Zover gaan niemands zielsproblemen!
Wie moet wie daar de schuld van geven?
Wie kan daar nou mee verder leven?
Instrumentaal
Zo stel ik mij de meest bizarre vragen
Zo’n afscheid kan geen zinnig mens verdragen
Zo’n “held” mag dan de hemel wel verdienen
’n Hel wordt het voor hen, die van hem hielden
Zo mag iemand niet afscheid nemen!
Zover gaan niemands zielsproblemen!
Wie moet wie daar de schuld van geven?
En wie moet daarmee verder leven?
Oh man, hoe kon jij zo afscheid nemen?
Hoe diep dwaal je in zielsproblemen?
Wie moet daar nou mee verder leven?
Wie moet wie daar de schuld van geven?
Vandaag las ik drie woorden in de krant…
(D. Baldan-G. Conte/M. Martin
Wein aus roten Trauben
So als hätten ihn die Götter selbst gemacht
Männer, dunkle Augen
Ein Gesicht, das trotz der Sorgen doch immer lacht
Frauen schwarz bekleidet
Sitzen da ganz mysteriös und schauen zu
Lieder aus den Kneipen zieh’n dich an
Und sagen dir Agapimou
Auf den Spuren von Helena
Von Sokrates von Orpheus von Apoll
War ich stets bei guter Laune
Denn die Gläser von Rezina sie waren voll
Und ich spürte fast das selbe
Was der Grieche Alexis Sorbas damals wohl empfand
Und ich tanzte wie er tanzte
Mit den anderen nächtelang in Griechenland
Ich sah’ die kleinen weissen Häuser
Das blaue Meer der weite Strand
Und im Handumdrehen war ich verliebt
In Griechenland
Agapimou Ohh Agapimou Ohh Agapimou
Und wenn die Bouzoukis spielen
Denken selbst die Philosophen nicht mehr nach
Denn der Trieb nach wilden Früchten
Macht dich hungrig und dann wirst du richtig wach
In den Augen brennt das Feuer
Es zündet deine Seele an
Bevor der Tag dann wiederkehrt
Bist du verliebt in Griechenland, Agapimou
Und so wie ein Schrei tönt es noch lange hinterher
Agapimou
Tönt in deinen Ohren in deinem Herzen lange noch
Agapimou
Agapimou Ohh Agapimou Ohh Agapimou
(D. Gates/B. Neijman)
Daar sta je dan alleen
Vrienden zeggen me je komt er wel doorheen
Sinds je wegging weet ik niet meer wat ik doe
Ik leef niet meer – ‘k ben moe
Maar wat doet ’t er nog toe
Ik slaap haast niet meer ’s nachts
Elke morgen naar kantoor om kwart voor acht
’s Avonds eten uit de diepvries kant-en-klaar
De hond een brok tartaar
Oh God was jij hier maar
Want alleen is maar alleen
Ik kan niet leven met die stilte om me heen
Waar ik ga of waar ik sta of waar ik ben
Op straat of in de tram
‘k Hoor overal je stem
En doof ik ’s nachts het licht
Dan droom ik dat je naast me ligt
O.K., je bent nu vrij
Maar ben je nou écht zoveel vrijer dan bij mij?
Ook met hém wordt het leven op de duur een sleur
En wijst hij je dan de deur
Dan sta jij alleen
Want alleen is maar alleen
Soms dan praat ik met de muren om me heen
Kom terug voordat m’n wereld is vergaan
‘k Smeek je kijk me aan
Wat heb ik je misdaan
Nee hou je maar stil
‘k Voel nu wel dat je me
Nooit meer wil.
(Alivisatos/Tokas/B. Neijman
Ik leefde in een wereld
Vol van klatergoud
Vol glamour en glitter
En glanzende schijn
Maar ’t was kil en koud
Ik leefde van de liefde
Wat geen liefde was
De vriendschap van vrienden
Daarvan bleek al snel
Dat ’t geen vriendschap was
Alleen jij, bracht weer licht in m’n leven
Alleen jij
Alleen jij, hebt me al wat ik miste gegeven
Alleen jij, hebt me liefde gegeven
Alleen jij
Alleen jij, hebt de kou uit m’n leven verdreven
Ik leefde in een wereld
Vol van klatergoud
Vol glamour en glitter
En glanzende schijn
Maar ’t was kil en koud
‘k Zag nooit van mijn vrienden
Hun schijnheiligheid
Hoe voller de kroegen
Hoe voller ’t glas
Hoe groter mijn eenzaamheid
Alleen jij, bracht weer licht in m’n leven
Alleen jij
Alleen jij, hebt me al wat ik miste gegeven
Alleen jij, hebt me liefde gegeven
Alleen jij
Alleen jij, hebt de kou uit m’n leven verdreven
(S. Werger/B. Neijman)
Zul jij nog naast me staan
Als de veerkracht uit m’n
Huid en haar verdwijnt
Zul jij m’n pijler zijn
En houdt jouw levenskracht
Mij overeind
Zul je me beschermen –
M’n engel zijn – m’n hart verwarmen
En als ik eenzaam ben
Neem je mij dan in je armen
Zul jij nog bij me zijn
Als de waakvlam van het
Leven langzaam dooft
En als de leugen me verlamt
Ben jij de laatste mens die mij gelooft
Zul je mijn broeder zijn – mijn vriend
M’n laatste hoop in bange dagen
En als de nacht begint
Zal jouw liefde mij dan dragen
Ik heb die vragen nooit aan jou gesteld
M’n allerdiepste angsten nooit verteld
Maar ieder ogenblik met jou
Sinds jij m’n leven vergezelt
Is meer dan samen zijn
Is alles wat telt
Zul jij nog bij me zijn
Als m’n lichaam straks
De strijd verloren heeft
Of zul je mij weer zijn vergeten
Wanneer je de pijn hebt overleefd
Zul je nog bij me zijn
M’n vriend
M’n toeverlaat in bange nachten
Maar in de eeuwigheid
Zal ik altijd op je wachten
Ik heb die vragen nooit aan jou gesteld
M’n allerdiepste angsten nooit verteld
Maar ieder ogenblik met jou
Sinds jij m’n leven vergezelt
Is meer dan samen zijn
Is alles wat telt
(D. Pomeranz/B. Kaye/B. Neijman)
Kaarsen branden, glazen en wijn staan klaar
Voor als je komt
Platen met jouw lievelingsmuziek van vroeger,
Die ik nog vond
Ik hoop dat ik in staat zal zijn
Te zeggen wat ik voel
Hoelang heb ik jou al niet gezien
Maar als je hier bent,
Eindelijk na jaren,
Als je me aankijkt,
Net als toen
Als we weer praten
Je hoofd op m’n schouder
Als we naar bed toe gaan
Als we dat doen
Als ‘k maar niet huilen ga
Voor joker sta
Als jij weer zou moeten gaan
Want als je hier bent
Eindelijk na jaren
Ik laat je nooit meer gaan
Jaren zonder jou, jaren alleen
’t Was net een nare droom
Hoeveel tijd en uren verspild
Met wachten op telefoon
Oooooh
En nu je komt, geduld beloond wordt
Kijk ik naar de klok
Je bent al een half uur te laat
Maar als je hier bent
Eindelijk na jaren
Als je me aankijkt,
Net als toen
Als we weer praten
Je hoofd op m’n schouder
Als we naar bed toe gaan
Als we dat doen
Als ‘k maar niet huilen ga
Voor joker sta
Als jij weer zou moeten gaan
Want als je hier bent
Eindelijk na jaren
Ik laat je nooit meer gaan
Nee, ik laat je nooit meer gaan
(J. Stanfield/C. Morris/B. Neijman)
Als ik geweten had
Dat het voorgoed voorbij zou gaan
Dan hield ik je nog langer aan de lijn
‘k Onthield bewust je stem
Die ik graveerde in m’n hart
Zodat je weer gewoon bij mij zou zijn
Als ik geweten had
Dan was je nu nog steeds van mij
Als ik geweten had
Dat ik je nooit meer terug zou zien
Herinnerde ik me ieder klein gebaar
En elke lange nacht
Waarin ik steeds naar jou verlang
Gaat altijd met een droom van jou gepaard
Als ik geweten had
Waren we nu nog bij elkaar
Jij was m’n allergrootste schat
En ik besefte niet in ’t minst de waarde, wat ik bezat
De allergrootste schat op aarde
Maar ik vergat dat er ongemerkt
Een eind ging komen aan wat ik had en jij bent gegaan
Instrumentaal
Als ik geweten had
Dat dit ’t eind zou moeten zijn
Dat had ik je gewoon niet laten gaan
‘k Hield je hier bij mij
Ik hield je vast tot elke prijs
We praatten en je lachte door je laatste traan
Als ik geweten had
Als ik ’t geweten had wat ik eigenlijk bezat
Dan had ik je nooit meer laten gaan.
(N. Ignatiadis/B. Neijman)
Als ik naar liefde zoek
Maar niets kan vinden
In elke straat of kroeg
Dan zoek ik, maar naar wie
‘k Zoek naar wat tederheid
‘k Wil me niet binden
Alleen genegenheid
Het maakt niet uit met wie
’t Gaat me alleen om warmte
Om wat geborgenheid
Om wat ik mis
Om samen met iemand te praten
Dat is wat ik mis
Om samen met iemand te slapen
Dat is wat ik mis
Als ik naar liefde zoek
Naar mooie lijven
In elke bar of kroeg
Of zomaar hier op starat
Wil ik m’n eenzaamheid
Voorgoed verdrijven
Maar die lichamelijkheid
Is enkel surrogaat.
(Eijk/B. Neijman)
‘k Heb een appartement dat mooi is
’t Is dat ’t voor mezelf wat groot is
’t Is echt “je van het”
Maar naast me in bed is nog plaats voor jou
Want als je komt zal ik thuis zijn
Kom je dan zal dit je huis zijn
Al wat ik heb zal van jou zijn
Al wat ik wil dat ben jij
Wie alles heeft betaald vergeet ik
’t Is hier precies jouw smaak – dat weet ik
De vorm van de bank
De bar met jouw drank
’t Is er allemaal voor jou
Want als je komt zal ik thuis zijn
Kom je dan zal dit je huis zijn
Al wat ik heb zal van jou zijn
Al wat ik wil dat ben jij
Want als je komt, etc….
(S. Papavasiliou/L. Teazis/B. Neijman)
Ik ben zo bang als je me wijsmaakt
Dat ik jou nu nooit meer kwijtraak
Jij kunt vandaag wel van me houden
Maar hoelang kan ik je houden
M’n verliefdheid duurt geen jaren
Dat heb ik zelf te goed ervaren
Op een dag zal ze verbleken
Ben je op mij uitgekeken
Als je ooit weer bij me weggaat
Hoop ik zo dat ’t je goed gaat
‘k Zal me nooit hoeven te schamen
Voor de jaren met jou samen
Alles wat we samen deelden
Was toch niet zonder een reden
Ik ben je dankbaar voor ’t leven
Voor wat jij me hebt gegeven
Ik ben zo bang dat ’t niet echt is
En dat die angst van mij terecht is
Ik weet wel liefde kan soms groeien
Maar ook o zoveel verknoeien
’t Is genoeg, want jou verveel ik
Maar ik hou echt van jou, dat meen ik
Weg dus met die angst voor morgen
Die hou ik voortaan maar verborgen
Als je ooit weer bij me weggaat
Hoop ik zo dat ’t je goed gaat
‘k Zal me nooit hoeven te schamen
Voor de jaren met jou samen
Alles wat we samen deelden
Was toch niet zonder een reden
Ik ben je dankbaar voor ’t leven
Voor wat jij me hebt gegeven
Alles wat we samen deelden
Was toch niet zonder een reden
Ik ben je dankbaar voor ’t leven
Voor wat jij me hebt gegeven
(S. Kerry/B. Neijman)
Was ’t een bevlieging, of was het meer
Maar daar ben jij alweer, alweer
En die mislukking van de laatste keer
Maar daar ben jij alweer, alweer, alweer
We zijn zo bang voor elke keer
We willen veel, maar ook niet meer
Je zegt ik blijf
Ik denk misschien
Dan het ontbijt: nou dag tot ziens
Alweer
Jij leeft je leven, ik dat van mij
Want ik ben net zo vrij als jij
Maar zijn we eenzaam soms allebei
Ik woon niet ver van jou en jij van mij
We zijn zo bang voor elke keer
We willen veel, maar ook niet meer
Je zegt ik blijf
Je denkt misschien
Dan het ontbijt: nou dag tot ziens
We zoeken elkaar maar we willen het niet
We laten elkaar maar we kunnen het niet
We zijn zo vertrouwd, zo vergroeid met elkaar
Zonder elkaar
Alweer
Was ’t een bevlieging
Of was het meer
Maar daar ben jij alweer, alweer, alweer.
(N. Ignatiadis/A. Papadimitriou/B. Neijman)
Je wou me niet meer zien
Je zei niet eens tot ziens of zo
Ik zal je missen
Je liet me hier alleen
Je ging en je verdween
Ik was verbouwereerd
Maar heb m’n les geleerd
Zo gaat ’t in ’t leven
Hoewel ik jou verloor
Toch moet ik door
Alweer alleen
Met mezelf tussen vier muren
Alweer alleen
In m’n bed met ‘tea for one’
Alweer alleen
Door m’n eigen stomme fouten
Sta ik alweer alleen
Ik werd te snel verliefd
En was nog zo naïef
Dat ik jouw spel geloofde
Jij speelde mooi toneel
Je spel was crimineel
Ik ben verbouwereerd
Maar heb m’n les geleerd
Zo gaat dat in ’t leven
En of ik jou verloor
Toch moet ik door
Alweer alleen
Met mezelf tussen vier muren
Alweer alleen
In m’n bed met ‘tea for one’
Alweer alleen
Door m’n eigen stomme fouten
Sta ik alweer alleen
Alweer alleen
Met mezelf tussen vier muren
Alweer alleen
In m’n bed met ‘tea for one’
Alweer alleen
Door m’n eigen stomme fouten
Sta ik alweer alleen
(R. Mey/B. Neijman)
In Amsterdam zijn mooie gevels
Door palen hier en daar gestut
Die achter lichte avond nevels
Heel langzaam aan zijn ingedut
Als achter de verlichte ramen
Een sfeer van slaperigheid heerst
Schijnt er in NEON buiten lichtreclame
En komen dromen voor het eerst
Als in de Amsterdamse grachten
Een boot met vuil wordt weggesleurd
Uit de Jordaan z’n jammerklachten
Want ’t is met haar bijna gebeurd
En ‘s zomers komen de touristen
Een kerk verdwijnt voor een hotel
Kapitalisten – vandalisten
Spelen hun monopolie spel
Ook Amsterdam krijgt al een metro
Net als Parijs en Rotterdam
Waardoor de homo, bi of hetero
Zich efficiënt verplaatsen kan
Als in de oude afbraakwijken
Alle verzet gebroken is
Verrijzen nieuwe buitenwijken
Een eigentijdse erfenis
Door Amsterdam stroomt traag de Amstel
En aan de kade staat een man
Met op zijn rug de zware ransel
Van een mislukte zakenman
Voor hem is –starend in het water-
De Amstel nét nog diep genoeg
De stad is eigenlijk één brok theater
Van ’s morgens vroeg tot ‘s morgens vroeg
In Amsterdam daar gaat het goede
Vaak met het kwade hand in hand
Men leeft in weelde en armoede
Men leeft bewust naar rang en stand
En hoog in zijn ivoren toren
Leeft iedereen langs elkaar heen
Maar Amsterdam maakt telkens weer furore
Ze blijft het vrijheids-fenomeen
(N. Ignatiadis/A. Papadimitriou/B. Neijman)
Er loopt door de nacht
Een man langs een gracht in Amsterdam
Een orgel dat draait
In Mokum by night in Amsterdam
Op het Leidseplein de NEON lichtreclames
Ik hield van die stad
Mijn mooie Amstelstad
De mensen zijn vrij
Een zij is een hij in Amsterdam
Een junk molt een slot
Een punk kraakt een krot in Amsterdam
Op het Rembrandtsplein
Sta ik in mezelf te praten
Ik hield van die stad
Mijn mooie Amstelstad
Daar in die stad heb ik van jou gehouden
Ik vond je gewoon op de Dam
Maar in die stad ben ik je ook verloren
Ik raakte je kwijt ergens in Amsterdam
Ik zit op een bank
M’n hersens vol drank in Amsterdam
M’n lichaam is zat
Ik haat deze stad dit Amsterdam
Ergens in een steeg
Berooid en straal bezopen
Verwens ik de dag
En jou en Amsterdam
Daar in die stad heb ik van jou gehouden
Ik vond je gewoon op de Dam
Maar in die stad ben ik je ook verloren
Ik raakte je kwijt ergens in Amsterdam
(A. Heller/L. Hoffmann/B. Neijman)
En we speelden Ivanhoe’tje
Karel – Peter – Paul en ik
In september achtenvijftig
En het zwarte schaap was ik
Bang in een pistoolgevecht
Bang zijn in een schoolgevecht
Sterk zijn
Altijd moest je sterk zijn
Echte kerels huilden nooit
Nooit vergeet ik hoe ze scholden
“Sla die laffe scheitert dood”
En ik weet nog dat ik thuiskwam
Met een bloedneus of blauw oog
Die mijn moeder dan moest stelpen
En ze kuste m’n tranen droog
En dan hield ik op met janken
Lachte door mijn tranen heen
Zou ik nu zoiets beleven
Zou ik harder zijn dan steen
Refrein:
Soms vliegt je de angst naar de strot
Die maakt je verkrampt en kapot
Maar er is ook een angst die maakt vrij
Moediger – sterker – je angst voorbij
Op een nacht liep ik toevallig
Langs een gracht in Amsterdam
Ik zie laffaard’s pootje rammen
Bij een krul vlakbij de Dam
En ik stond daar als verlamd
Dat men zomaar homo’s ramt
Die zo kwetsbaar zijn en bang
Liefde zoekend in hun nood
Nooit vergeet ik wat ze schreeuwden:
“Sla die gore flikker dood”!
Wie geen spieren heeft moet slim zijn
Zegt ons nuchtere verstand
Maar door onze tolerantie
Worden zwakken beurs geramd
En ze scholden en ze spuugden
Grinnekend in zijn gezicht
Dat was 30 jaar later
In het volle neonlicht
Refrein
(C.M. Delacraye/D. Guichard/M. Simile/A. Skovronsky/B. Neijman
’n Dagboek schreef ze, Anne Frank
’n Vulpen in haar kleine hand
’n Dertienjarig meisje in ’n achterpand
’n Tafel en ’n ledikant
Het achterhuis was stil van Anne Frank
De dagen duurden maandenlang
De foto’s van wat filmsterren op ’t behang
’n Traan over haar bleke wang
Ze was bang
Lieve Kitty, zeg me waarom wij
Waarom zijn de Joden vogelvrij
Gaat de oorlog ooit voorbij
Gaat de oorlog ooit voorbij
Ze zat er vaak versteend van angst
Weer kwamen er soldaten langs
’t Geluid van zware stappen kregen hardere klank
Maar stierf dan ook weer weg, goddank
Voor hoelang?
Lieve Kitty, etc….
Na 25 maanden vol van angst
De grüne Polizei ze kwamen langs
’n Dagboek werd gered van ’t concentratiekamp
’n Dagboek van ’n kind, bedankt Anne Frank
Lieve Kitty, etc……
(Palavicini/Conte/B. Neijman)
Nooit zag ik zulke mooie ogen
Zo ingetogen
Als die van jou
Ogen waarvoor ik ben bezweken
Ogen die spreken
Zo hemelsblauw
‘k Zie ze veranderen van Azzurro
Via indigo
Naar korenblauw
Azzurro, ‘k zou willen zwemmen
In die mooie ogen van jou
Azzurro en dan verdrinken
In dat diepe heldere blauw
Mijn hemel,
‘k Voel me de hemel haast te rijk
En weet al dat ik bezwijk
Azzurro ik ga weer leven
Als ik maar even in jouw ogen kijk
Nooit zag ik zulke lieve kijkers
Aquamarijnen
Dan die van jou
Ogen die alles kunnen zeggen
Uit kunnen leggen
In kobaltblauw
Ogen als mooie grote kralen
Die altijd stralen
Van liefd’ en trouw
Azzurro, ‘k zou willen zwemmen
In die mooie ogen van jou
Azzurro en dan verdrinken
In dat diepe heldere blauw
Mijn hemel,
‘k Voel me de hemel haast te rijk
En weet al dat ik bezwijk
Azzurro ik ga weer leven
Als ik maar even in jouw ogen kijk
Azzurro, etc…….
Mijn hemel,
‘k Voel me de hemel haast te rijk
En weet al dat ik bezwijk
Azzurro ik ga weer leven
Als ik maar even in jouw ogen kijk
B
(Th. Mikroutsikos/L. Nikolakopoulou/B. Neijman
Bang in het donker
Bang voor de donder
Schaduw op muren
Vage vreemde figuren
Binnen jouw steunbeer
Buiten het noodweer
Zo angstaanjagend
Slaap maar, ik ben er toch weer
Ga maar rustig slapen
Ik zal over je waken
En vertel je van een prins
Die jou wakker komt maken
Ga maar heerlijk dromen
Van de prins die zal komen
Voel je veilig als een kind
Dat een sprookje wil horen
Bang in het donker
Geluiden op zolder
Gapen en tranen
Slaap maar, ik ben er nog steeds
Ga maar rustig slapen
Ik zal over je waken
En vertel je van een prins
Die jou wakker komt maken
Ga maar heerlijk dromen
Van de prins die zal komen
Voel je veilig als een kind
Dat een sprookje wil horen
Ga maar rustig slapen
Ik zal over je waken
En vertel je van een prins
Die jou wakker komt maken
Ga maar heerlijk dromen
Van de prins die zal komen
Voel je veilig als een kind
Dat een sprookje wil horen
(Stewart/Graingér/B. Neijman)
Ben je daar, wie had dat verwacht
Zomaar val je uit de lucht
Snikkend – smekend en huilend
Kruip j’op je knieën weer naar me terug
Maar waar haalt een mens de gore moed vandaan
Na alles wat is gebeurd
Denk je dat ik hetzelfde kan
Gewoon net doen of niets is gebeurd
Want waar was jij toen ik nergens was
‘k Heb je nooit meer gezien
Waar was jij toen ik niemand was
Dacht er iemand aan mij toen misschien
Ik dacht dat je ergens ver in Duitsland zat
Baden – Bonn of Berlijn
Geen haar op m’n hoofd die vermoeden kon
Dat je nu hier in Holland zou zijn
Je dacht hij is alles al vergeten schat
Mijn verdriet volgens jou was maar schijn
Heerlijk toch om te weten dat
Jij nu net zo krepeert van de pijn
M’n leven leek zo lang zo uitzichtloos
Wreed, frustrerend en wrang
Gek toch hoe snel zoiets veranderen kan
Maar vervelend voor jou, ben ik bang
‘k Heb iemand ontmoet die nu alles is
Iemand waar ik van hou
Dacht je nou, ja wat denk je wel
Dat ‘k nog steeds zat te wachten op jou
’t Is voorbij, ’t is voorbij
Uit, over, voorbij
Gek toch hoe snel iets veranderen kan
Ga weg, verdwijn, ’t is voorbij
(C. Spheeris/T. Tomaidou/B. Neijman
Stranden met wuivende palmen
Een trots silhouet van een stier
Uit de bodega’s de walmen
Van tappa’s, van knoflook en bier
Spierwitte schuimende golven
Spoelen aan uit de diepblauwe zee
Geen somb’re hombres
Maar veel cuba libres
En Paco Peña
Kom ga mee
Refrein:
Benidorm
We gaan naar Benidorm
Het gekke Benidorm
Leeft dag en nacht
Vrijen op de stranden
Blote bips verbranden
Tot aftersun wat verzacht
Benidorm
We gaan naar Benidorm
Het bruisend Benidorm
Dat is oké
Maricon’ en macho
Dansen in de disco
House en flamenco, olé
Haring bij Broodje van Kootje
“Und Bratwurste aus Wuppertal”
Naast een lauw biertje, een blowtje
Bijna iedereen neemt wel een haal
Trafo’s in hun travestieshows
En één D.J. uit Koog aan de Zaan
Een Amsterdammer
Wordt elk uur lammer
Olé, hij kan haast niet meer staan
Refrein
(G. Moustaki/B. Neijman)
‘k Zou U graag iets over haar vertellen
‘k Heb alleen geen zin haar naam hier te gaan spellen
Want dat meisje vond de kracht om tegen heren
Die de dienst uitmaken te gaan rebelleren
Refrein:
Ze werd met een stok geslagen
Tot een ieders welbehagen
Lag ze bloedend op de keien
Spotternijen, vechtpartijen,
Maar die hele hoge heren
Moeten één ding van mij leren
Want dit onrecht heeft gevolgen
Eens dan zullen wij haar volgen
Overal, overal
‘k Zou U graag iets over haar willen vertellen
Op een dag krijgt ze de kans om te herstellen
Want het goede overwint altijd het kwade
En rechtvaardigheid berokkent niemand schade
Refrein
‘k Zou U graag iets over haar willen vertellen
In dit liedje zitten zeker parallellen
Misschien kwam U wel met mij tot de conclusie
Dat ik zing over totale revolutie
Refrein (2x)
(Duteil/B. Neijman)
Ze zit stil voor het raam verzonken in gedachten
Buiten raast het verkeer
Maar ze hoort het niet meer
Zij zit alleen maar stil te wachten
’t Lawaai van de tram
Een bijna requiem
Ze kan het elke dag verwachten
Ze zit stil voor het raam wat in zichzelf te dromen
Als een vogel gekooid
Maar klagen doet ze nooit
Verwacht de dag die ooit zal komen
Dit bejaardentehuis
Vervangt toch nooit een thuis
Ze denkt was ze maar nooit gekomen
Ze zit stil voor het raam en kijkt verdoofd naar buiten
Kinderen hollen voorbij
En wat kijken ze blij
Ze veegt de wat beslagen ruiten
Ze doet zelf niet meer mee
Ze heeft haar kopje thee
Zo kijkt ze naar het leven buiten
Ze zit stil voor het raam en wrijft vermoeid haar ogen
’t Wordt een mooie maand mei
Haar leven is voorbij
Het is gewoon voorbij gevlogen
Zonder al te veel hoop
Leest zij haar horoscoop
Hoewel ie altijd heeft gelogen
(Goraguer/Dabadie/Heller/B. Neijman)
In mijn jeugd
Stal ik de appels van de groentekar
En van de melkboer zijn dikke, lieve vrouw
Kreeg ik een plakje kaas
Van onder het muskietengaas
Wat verderop de school
Alle straten en muren
Hadden wij met onze namen vol geklad
Met harten en pijlen
Ik was geloof ik tien
De harten zijn gewist
De namen bovendien
Het verdriet van mijn jeugd
Was verweven met vreugd’
De nasmaak proef ik nog
Bitter en zoet
En ik had toen al gevoelens
Dat ik anders was
Omdat ik in die tijd
Veel meer naar jongens keek
En als ik naar ’n meisje keek
Was het om te imponeren
En enkel voor de show
Op een dag in de zomer
Ben ik weggelopen, weggevlucht van huis
Ik weet niet meer waarom
Ik wilde naar zee
Mijn dromen zeiden “ja”
Mijn angsten riepen “nee”
Het verdriet van mijn jeugd
Was verweven met vreugd’
De nasmaak proef ik nog
Bitter en zoet
Zoet en bitter
Ik herinner mij nog vaag
Het was een lange, hete zomer
Dat ik in het zwembad
Door een gaatje van mijn kleedhok
In het badhokje naast me keek
(B. Neijman)
Er wordt wat af-ge-ouwehoerd in Nederland
Op de televisie, radio of in de krant
In de gemeenteraad, de fractieraad of kabinet
Worden gedachten in een code-taaltje omgezet
En al lijkt ’t geniaal
Maar wat ze zeggen is alleen maar
Bla, bla, bla, bla, bla, bla, bla, bla
Manipulatie in de consumatie-maatschappij
De conversatie van ‘n nationale lulpartij
De integratie van ’n asociale sub-cultuur
Of ’t rassistische fascisme van een dictatuur
’t Suggereert ’n heel verhaal
Maar wat ze zeggen is voor mij abacadabra-bla-bla-bla
Er komt ’n plaat en die beklimt al gauw de hitparade
Ze zingen Engels wat ze zingen interesseert geen reet
De rauwe kreten die ze slaken die versta je niet
Maar ja, ’t enige wat telt dat is de discobeat
Moet je horen deze track
’t Is te mad, ’t is te gek
Kwek, kwek, kwek, kwek, kwek, kwek, kwek, kwek
Darling I love you still I need you
Baby don’t be blue
Darling don’t you go away because my love is true
And even I don’t understand
What I am singin’ here
It doesn’t matter cause my record is a smasher here
Al verstaan we ’t ja of nee
Waar ’t om gaat is alleen
Maar yeah, yeah, yeah, yeah, yeah, yeah, yeah
M’n schat ik hou van jou ik blijf je trouw en kom nou gauw
Liefste ga niet van me heen ik voel me zo alleen
Ik zal jou blussen met mijn kussen in de maneschijn
’t Is zo heerlijk en begeerlijk om bij jou te zijn
’t Is een schitterende taal
Maar ’t refrein dat gaat
Alleen maar la, la, la, la, la, la, la, al
Bla, bla, bla, bla, bla, bla, bla, bla
(R. Frank-Jacobi)
Du stehst Stunden vor dem Spiegel
Und du weisst nicht mehr so recht
Bin ich gut so wie ich bin
Is an mir noch alles echt
Hast ein Bild vor deinen Augen
Das dem Ideal entspricht
Doch Ideale gibt es nicht
Tausend Fragen die dich plagen
Bist du einsam in der nacht
Bis dir eines Tages dann ein and’rer sagt:
Bleib so wie du bist, so dist du stark
So hat dich der Liebe Gott gemacht
Fehler die hat jeder auf der Welt
Besonders der, der sich für besser hält
Bleib so wie du bist, so bist du schön
Wenn die Jahre auch vorübergehen
Schönheit kommt und geht so schnell vorbei
Bleib wie du bist, dit selber treu
Ob sechszehn oder sechzig
Das ist nicht so interessant
Wichtig ist doch eines nur
Eine Hand in deiner Hand
Was aus deinem Herzen kommt
Und die Art wie du dich gibst
Das nur ganz allein bestimmt, ob man dich liebt
Bleib so wie du bist, so dist du stark
So hat dich der Liebe Gott gemacht
Fehler die hat jeder auf der Welt
Besonders der, der sich für besser hält
Bleib so wie du bist, so bist du schön
Wenn die Jahre auch vorübergehen
Schönheit kommt und geht so schnell vorbei
Bleib wie du bist, dit selber treu
Coda:
Ein paar Pfund zuviel, ein paar Falten mehr
Dein Doppelkinn, na und wen stört’s?
Dein schiefer Gang das bist doch du
Ich lieb’dich wie du bist, so bist nur du
(R. Frank-Jacobi/B. Neijman)
Je kijkt uren in de spiegel
Maar die is niet zo flatteus
Niet tevreden met je kin
Of een veel te grote neus
Je hebt een beeld in je gedachten
Zoals jij jezelf graag ziet
Maar ’n ander ziet dat niet
Als de jaren je weer plagen
En je ziet een grijze haar
Dan zeg ik: laat zitten
Doe toch niet zo raar
Refrein:
Blijf gewoon jezelf, zoals je bent
Zoals ik je altijd heb gekend
Mooier zijn is best een mooie wens
Maar dat maakt jou toch nog geen mooier mens
Blijf zoals je bent zo ben je goed
Hier en daar een vlekkie of een sproet
Blij zijn met jezelf dat kost geen cent
Dus blijf gewoon zoals je bent
Een correctie of een liffie
Aan je wallen voor mijn part
Het belangrijkste voor mij
Is de liefde in je hart
Ik heb jou destijds genomen
Met je fouten bij de vleet
En zo blijf je me het liefst
In lief en leed
Refrein:
Blijf gewoon jezelf, zoals je bent
Zoals ik je altijd heb gekend
Mooier zijn is best een mooie wens
Maar dat maakt jou toch nog geen mooier mens
Blijf zoals je bent zo ben je goed
Hier en daar een vlekkie of een sproet
Blij zijn met jezelf dat kost geen cent
Dus blijf gewoon zoals je bent
(H. Vrienten)
De laatste ronde, drink je nog iets mee
Ze sluiten zo, het is al kwart voor twee
Ik heb in tijden niet zo fijn gepraat
Vanmorgen nog was ik ten einde raad
En jij zit met hetzelfde probleem
Je vriend is weg voorgoed, je bent alleen
En net als ik zwerf jij van kroeg tot kroeg
Zo’n hele dag alleen is lang genoeg
Refrein:
Blijf vannacht bij mij
Blijf vannacht bij mij
Het is niet ver en ik heb nog een flesje wijn
Blijf vannacht bij mij
Blijf vannacht bij mij
Ik heb geen zin om weer een nacht alleen te zijn
Blijf bij mij
Blijf vannacht bij mij
Het ging met ons al tijden niet zo best
En toen op zekere morgen was je weg
Dat heb je nou met die moderne tijd
Relaties geven weinig zekerheid
We moeten gaan, de kastelein wordt kwaad
Ik woon hier op het hoekje van de straat
Wat doe je, ga je mee of liever niet
Misschien vergeet je even je verdriet
Refrein (2x)
Blijf vannacht bij mij
Nee, okay, dag
(D. loggins/W. Tester/B. Neijman
Dat het regende weet ik nog goed
Die avond
En alles wat je tegen me zei
Ik kon die lange, doodse stiltes
Niet verdragen
En ik wist zeker
’t Is over, voorbij
En ik stond je daar aam aan te staren
En ik zei: zie ik je ooit nog terug?
Ik zei:
Ik weet dat je bij me weggaat
Ik weet deze keer voorgoed
Ik weet dat het leven doorgaat
En ik zonder jou verder moet
Je weet dat ik je niet loslaat
Je weet ik ben eigenwijs
Dus zet ik mijn liefde voorlopig opzij
Als bloemen op ijs
Vlagen regen slaan tegen het raam vanavond
Alleen de stilte is luid om me heen
‘k Laat m’n laatste sprankje hoop
Niet varen
Die ene strohalm houdt mij op de been
En ik zit hier maar uit het raam te staren
En te denken: kom je ooit nog terug?
Ik weet dat je bij me weggaat
Ik weet deze keer voorgoed
Ik weet dat het leven doorgaat
En ik zonder jou verder moet
Je weet dat ik je niet loslaat
Je weet ik ben eigenwijs
Dus zet ik mijn liefde voorlopig opzij
Als bloemen op ijs
Instrumentaal
(R. Voisine/B. Neijman
Sorry dat ik je zomaar schrijf
De laatste hoop die overblijft
En die ik toevertrouw aan jou
Omdat ik niemand meer vertrouw
Al schrijf ik vast wel tevergeefs
Misschien dat jij het toch niet leest
En dat mijn brief jou nog bereikt
Toch hoop ik dat je mij begrijpt
Mijn naam is Wim ‘k ben 20 jaar
En ben een groot bewonderaar
Jouw teksten vind ik echt uniek
Maar ook jouw stem en jouw muziek
Ik vind mezelf erin terug
Maar ik kom nu op de reden t’rug
Dat ik brutaalweg naar je schrijf
Ik zit niet lekker in m’n lijf
Ik zit met ’n levensgroot probleem
Ik voel me echt een buitenbeen
Omdat men mij niet accepteert
Haast alles is aan mij verkeerd
Ik krijg een hekel aan mezelf
En er is niemand die me helpt
Zodat ik soms mezelf haat
Ik ben gewoon ten einde raad
Tussenspel
Jij bent een mens dat openstaat
Jij hebt al zoveel meegemaakt
Maar hoe moet ik het aan je kwijt
Mijn leven is een grote strijd
Dat jou een man schrijft, niet ’n vrouw
Je denkt nu vast: hoe heb ik ’t nou
Nou ja ik ben een grensgebied
Ik ben geen man, maar travestiet
J’hebt geen idee hoe mensen zijn
En al hun schelden doet me pijn
Tussen die macho’s hun cultuur
Ik word er gek van op den duur
(A. Piazzola / A. Heller / B. Neyman)
In Caminito, een straat van Buenos Aires
Kleurde de tango de dag met muziek
Er flaneerden 2 passionele mensen
Ze dronken elkaar in een roes
Uit kroegen met walmen van tango doordrenkt
Klonken flarden Carlos Gardel
En nu en dan vlamde de hartstocht tot laaiend
En bevroren de gelieven in elkaars blik
Het was net als een sprookje, als een droom
Toen zijn “ja” met haar “si” en een zoen werd bezegeld
Een kostbaar geheim – een gelofte –
Gedaan onder ede van Eva Perón
Ze dansten de tango, ze vonden elkaar
Twee innig verstrengelde mensen
Ze konden geen maat meer zonder elkaar
Wat kan een mooi sprookje méér wensen
Bij havenlicht in elkaars armen verdwaald
Met als getuige de zilveren maan
Heeft zij hem alleen maar in z’n ogen gekeken
En hem daarmee haar “meimaand” verteld
En hij vertelde haar van een prins
Die koning gekroond moest worden
En die daarna zou moeten leven in een glazen kooi
Ze zei “tsss…”,
Legde haar vinger op zijn lippen
Zodat hij niets doms meer zeggen kon
Zij zei niets… en hij zei niets…
En ze waren man en vrouw
Ze dansten de tango en vonden elkaar
Voor eeuwig verstrengelde mensen
Ze konden geen dag meer zonder elkaar
Wat kan een mooi sprookje méér wensen
Instrumentaal
In de straten van Buenos Aires
Vulde de tango de nacht met muziek
En flaneerden twee dolverliefde mensen
Ze smolten ineen in ’n roes
C
(Kajanus/B. Neijman)
Je staat d‘r maar wat stil en vergeten bij
Er staat geen kind meer voor je in de rij
’t Is gedaan met de kermistrend
Eens was jij een carrousel van vrolijkheid
Nu sta je hier gehuld in zwijgzaamheid
Van ’t verleden te dromen
En we draaiden en werden als kind verwend
Bij muziek van ’t pierement
Wie de kwast kreeg was ’n eer
Die mocht gratis nog ‘n keer
Draai maar, kinderen op de paarden zingen
Draai maar, vrolijk door de wentelingen
Draai maar, net als toen op ’t kermisplein
Draai maar, laat voor ons de bel maar rink’len
Draai maar, al die kleine oogjes twink’len
Draai maar, al is je tijd allang voorbij
Draai nog eens voor mij
Maar je hebt je tijd gehad en zonder pijn
Verdreef de swingmill jou van ’t kermisplein
Naar de kille museumzaal
Nou, daar sta je dan als kostbaar stuk antiek
’n Kaartje kost voor jong en oud drie piek
Daar sta je dan van ’t verleden te dromen
En we draaiden en werden als kind verwend
Bij muziek van ’t pierement
Wie de kwast kreeg was ’n eer
Die mocht gratis nog ‘n keer
Draai maar, kinderen op de paarden zingen
Draai maar, vrolijk door de wentelingen
Draai maar, net als toen op ’t kermisplein
Draai maar, laat voor ons de bel maar rink’len
Draai maar, al die kleine oogjes twink’len
Draai maar, al is je tijd allang voorbij
Draai nog eens voor mij
Draai maar…… draai maar……. draai maar……………..
(Reinhard Mey/Dick Poons)
Als ’s avonds op het Centraal Station
De spitsuur-trein vertrokken is
Verlaten gastarbeiders hun perron
Een beetje moe, niet al te fris
Als dan het bier naar Birra smaakt
De restauratie een Piazza schijnt
Als dan de knoflook eindelijk maakt
Dat de patat-geur verdwijnt
Dan wordt de seinpaal een soort Minaret
Met de Muezzin niet ver uit de buurt
En de stations-chef lijkt wel Mohammed
Die elke trein zomaar naar Mekka stuurt
En de kiosk wordt een Bazard
De bloemenkoopman – die schlemiel –
Wordt plots Virgilius, en daar
Wordt een agent: Guardia Civil
Dan vertelt Luis van Benjessa
En Alexeï van Astrakan
En Ismail vertelt van Ankara
En ik vertel iets van het Delta-plan
Dan gaat mijn laatste trein
Die ‘k net niet haalde
Omdat ik mijn verhaal afmaken wou
En Archimedes wordt weer laagstbetaalde
En Carmencita weer toiletjuffrouw
Dan sluit Virgilius zijn bloemenkar
Dan is ’t station weer grijs en grauw
‘k Zie aan de ober achterin zijn bar
Dat ie ’t liefst nu sluiten zou
Niets meer te drinken, dat is dat
De ober telt zijn wisselgeld
En ik vertel mezelf maar wat
Nu niemand mij nog iets vertelt
Dan sta ik op en rol een sigaret
‘k Snap niet hoe ‘k hier de tijd vergeten kon
‘k Verlang naar iets dat dienen kan als bed
En wandel weg van het Centraal Station…
(Hannes Wader/B. Neijman)
Vroeger liep er hier een rond, het is allang geleden weer
Eentje die zich Charly noemde, velen weten het niet meer
Er zijn anderen, ‘k weet zeker, die herinneren zich goed
Charly’s woede en geniepigheid, z’n achterbakse snoet
Soms dan bleef ie een paar weken, was dan spoorloos voor een jaar
Met een zonverbrande huid en z’n door het zout verbleekte haar
Stond ie plotseling weer voor ons als een ongetemde stier
Voor de jeugd was ie een koning, voor de ouderen een DIER
Iedereen vond unaniem: “Wat staat dat bloemenhemd hem leuk”,
Waarin hij stiekem gaatjes brandde met een sigaretten-peuk
Waardoor het leek alsof het niet veel meer was dan een vod,
En de zoon van d’apotheker deed onmiddellijk een bod
Hij kocht toen Charly’s hemd en droeg het vuil, stijf van het zweet
Voor een prijs belach’lijk hoog, hij kon het missen: de proleet
Hij was zeker overtuigd, dat Charly’s jeugdigheid en kracht
Door het hemd te kopen op zichzelf werd overgebracht
Veel meisjes zijn door Charly bij hun ouders weggegaan
En hij vond het héél natuurlijk, hij trok zich er niets van aan
Niet alleen de wilde teven waren blokken aan zijn been
Maar ook brave preutse meiden werden heet als hij verscheen
Er was er zelfs eentje die niet van zijn zijde week;
Die steeds haar dijen samenkneep wanneer hij naar haar keek
Later haalde ze haar neus op: misschien was ie wel verkeerd?
En dus nam ze maar een ander, hij was wel geïnteresseerd
Juist dit meisje – ook toevallig – nam zich uitgerekend hem
Die de apotheek georven heeft, laatst zag ik haar met hem
Hij zag er anders uit dan vroeger, en waar ie ook ging,
Zag ik hoe het hemd van Charly over zijn geraamte hing
En nu knikken dan zijn knieën alsmaar tegen elkaar aan,
Omdat zijn dikke hangbuik ze naar binnen doen gaan staan
Zelfs de kinderen op straat, als hij voorbij komt, blijven staan…
Want ze willen wel eens horen hoe zijn knieën knikken gaan
Luister Charly, wat me laatst dit onmens heeft verteld
Jij zou ook al zo bezadigd zijn, zo clean, en zat van ’t geld
Ook je naam zou nu héél anders zijn niet Charly, maar René
En alles loopt zoals het zijn moet, rustig en tevree
Weet je Charly, wat je doet gaat mij al heel langs niets meer an
Alleen jammer dat zo’n man zich met jou vergelijken kan
Iemand die ofschoon hij wilde, nooit als jij was nooit zo’n vent
Zou niet zeggen mogen dat je zoals hij geworden bent…
(P. Kartner-P. Kartner/B. Neijman)
De regen die met stenen praat
De dag kruipt in z’n nachtgewaad
De laatste “strijdkreet” is verkocht
Door ’n heilsoldaat
’n Krant waait zomaar in het rond
’n Zwerver bedelt met z’n hond
De nacht verdringt het stadslawaai
Naar de achtergrond
En ergens klinkt melancholiek
Een flard’ accordeonmuziek
De vlinders van de nacht ontwaken
In het kille neon boven de daken
Refrein:
Cirkels van tijd
Cirkels van licht
’n Prisma van kleuren
Steeds een ander gedicht
Cirkels van tijd
Cirkels van licht
Elk moment kent een eigen gezicht
Het maanlicht kantelt van het dak
’n Vogel slaapt al op een tak
’n Krolse kater vindt z’n prooi
Achter ’n vuilnisbak
De stad verraadt z’n silhouet
’n Laatste dronkaard gaat naar bed
Twee verpleegsters, laatste metro…
Ze halen ‘m net
Terwijl de stad nog ligt te dromen
Probeert de dag terug te komen
Het oosten gaat alweer ontwaken
Tovert een gloed op alle daken
Refrein
Het wereldnieuws valt op de mat
De zon kruipt langzaam door de stad
Het ruikt naar versgebakken brood
In het ochtendrood
(Werner Theunissen)
Colours cherished by father sun
Born from mother night
See how they always play and run
And forever be like children
Lovers must have been born the same
To feel the way we do
But somewhere fathers left us behind
That’s when mothers started dreaming
And scared away the colours
From our minds
Chorus:
Now daylight’s showing glory
I see your face before me
We’re reaching for the rainbow
In our hearts
That somewhere must be living
Like flowers that are giving
The everlasting memories of the…..
Colours cherished by father sun
Born from mother night
We’re closer then we will ever come
Now we love and feel like children
That try to find the colours
In our minds
Chorus:
Now daylight’s showing glory
I see your face before me
We’re reaching for the rainbow
In our hearts
That somewhere must be living
Like flowers that are giving
The everlasting memories of the…..
(Moussac/S. Lama/Cochiante/R. Frank Jacobi)
Me voilà tout seule sans toi
Tous ce qui me reste c’est comme
Une chansons d‘été
Comme un air qu’on chante comme ça
Qui tourne dans la tête – l’amour
Ça ne dure qu‘un été
Les promesses, les mots qu’on se dit
Les rêves qu’on fait la nuit
Quand on va se coucher
Ça ne dure qu’un été
Qui je sais tu penses de moi
Que tout est fini, que tout
N’a duré qu’un été
Et que je suis comme ceux qui n’ont pas
Le coeur aessez grand pour aimer
Par fidélité
Rassures-toi, ce n’est pas comme ça
J’ai toujours en moi l’amour
Que tu m’as donné
Comme un amour d’été
Tous les deux nous serons plus fort
Crois moi, car je t’aime, je t’aime encore
Même le jour où notre soleil
Ne brillera plus si fort
Que le soleil d’été
Je veux encore prendre ta main
Partir vers demain et puis tout
Tout recommençer
Comme un amour d’été
N’aies pas peur et viens près de moi
Car mon coeur ne bat que pour toi
Tout en moi te désire, tout en moi veux t’aimer
Comme un amour d’été
Et l’hiver – quand il fera froid
Je ferai pour toi par tendresse
Le mois de juillet
Comme un amour d’été
(D. Busch/B. Voss/ W.G. Codera /B. Neyman)
“Hoor je die melodie?
In gedachten blader ik terug door gedichten van tijd
Geuren keren terug, gevoelens, herinneringen
Souvenirs aan een uitzonderlijk mooie,
Haast poëtisch warme zomer
En toch is het net, alsof het nog maar gisteren was”
Onze zomer aan de Côte d’Azur
Zou een dichterlijke zomer zijn
Elke dag een stukje poëzie
Uit een tijd van Baudelaire
We versmolten in een droom
Als twee “Bloemen van het kwaad”
Er bestond geen dag of nacht
Tussen droom en dageraad
We absorbeerden urenlang
Het mysterie van elkaar
Deze zomer aan de Côte d’Azur
Een Grand Cru van gelukzaligheid
We verdronken in een Clair Obscur
Als Rimbaud deed met Verlaine
Herhaling
Onze zomer aan de Côte d’Azur
Zou een dichterlijke zomer zijn
Elke dag een stukje poëzie
Uit een tijd van Baudelaire
(Buck Owens)
Oh it’s crying time again
You’re gonna leave me
I can see that far-away-look
In your eyes
I can tell by the way
You hold me darling
That it won’t be long before
It’s crying time
Now they say that absence makes
The heart grow fonder
And that tears are only rain
To make love grow
Well my love for you
Could never grow no stronger
If I lived to be
One hundred years old
Oh it’s crying time again
You’re gonna leave me
I can see that far-away-look
In your eyes
I can tell by the way
You hold me darling
That it won’t be long before
It’s crying time
Now you say that you’ve found
Someone you love better
That’s the way it happened
Every time before
And as sure as the sun
Comes up tomorrow
Crying time will start
When you walk out the door
Oh it’s crying time
You’re gonna leave me
I can see that far-away-look
In your eyes
I can tell by the way
You hold me darling
That it won’t be long before
It’s crying time
That it won’t be long before
It’s crying time
D
Teksten D
DAAR GA JE DAN
DAGMAR
DAN VALT ’T AFSCHEID MINDER ZWAAR
DAT MOET TOCH GAAN
DANN RUF ICH WIEDER DEINEN NAMEN
DAO KUMP ‘NEN DAAG
DAT HUILEN HEEFT GEEN ZIN
DE EERSTE KEER
DE GORDEL VAN SMARAGD
DE HOND VAN TANTE TOETSIE
DE ILLEGAAL
DE LAATSTE ZILTE TRAAN
DE MAN UIT RUSLAND
DE MAROKKAAN
DE OUDE KAMER
DE PESSIMIST
DE OPTIMIST
DE PIJN VERDWIJNT VAAK MET DE JAREN
DE STROOM
DE WAARHEID ZOEK IK IN JE OGEN
DE WEG NAAR HUIS
DE WERELD IS NOG NIET VERGAAN
DE ZEELUI KOMEN AAN WAL
DER FLUSS AN DEM ICH DAMALS SASS
DER JUNGGESELLE
DER OPTIMIST
DER PROZESS
DICHTER BIJ JOU
DIE FREUNDE EINER NACHT
DIE SPUREN UNSERER LIEBE
DIMITRIMOU
DRINKLIED
DROOM
DU BRAUCHST MIR NICHT ZU SAGEN WIE ICH LEBEN MUSS
DU UND ICH
DURF TE ZIJN WIE JE WERKELIJK BENT
DWALEN
(E. Anderson/B. Neijman)
Daar ga je dan – j’hebt afscheid genomen
Daar ga je dan – en weg zijn m’n dromen
Daar ga je dan – je glijdt door m’n vingers
Gewoon als los zand, vergeefs door m’n hand
Dus daar ga je dan
Daar sta ik dan – het is afgelopen
Daar sta ik dan – alleen maar te hopen
Wat moet ik dan – alleen met mijn leven
Je sloeg me knock-out, maar wat ging er fout
Dus daar sta ik dan
Liefde – het zou nooit meer voorbij gaan
Maar net als de zomer
Kwam ook hier weer een eind aan
Alle moois gaat voorbij – niets dat blijft duren
Want zo gaat het altijd
En dus zou jij ook weer weggaan bij mij
Daar ga je dan – voorgoed uit m’n leven
Daar ga je dan – maar ik zal overleven
Daar ga je dan – op weg naar een ander
Waar jij nu van houdt en ik krijg ’t koud
Dus daar sta ik nou – je sloeg me knock-out
Maar wat ging er fout dus daar sta ik nou.
(R. Newman/Robert Frank-Jacobi/B. Neijman)
Als du damals das Haus verliesst
Warst du jung und schön
Alle Burschen in der kleinen Stad
Waren hinter dir her
Doch du traümtest von Hollywood
Und von Saint-Tropez
Nichts mir war dir gross und gut genug
Ich sagte nur beim Adieu
Dagmar, Dagmar, geh’ nicht in die grosse Stadt
Dagmar, Dagmar, wenn dein Herz noch Träume hat
Die Annoncen im Extrablatt
Ja du fielst drauf r’ein
Denn die Sprache in der grossen Stadt
Sie war nur Jägerlatein
Ein Fotomodel wird man heut sehr schnell
Und wartet jeden Abend auf das Glück am Telefon
Bei Dagmar da klingelt es schon
Dagmar, Dagmar, geh’ nicht in die grosse Stadt
Dagmar, Dagmar, wenn dein Herz noch Träume hat
Wenn dien Herz noch Träume hat
(Burton B. Collins/K.G. Taylor/B. Neijman)
Voor de vakantie nam ik voorgoed afscheid
Van m’n beste vrienden op de lagere school
Zij bleven wuiven, ‘k verbeet al m’n tranen
Ik riep iets van “tot ziens”
En ik begreep maar niet waarom
Maar ik wist toen niet alles heeft z’n tijd
’t Leven verandert da’s de harde werkelijkheid
Want weet je iemand verliezen valt altijd zwaar
Het doet je zo’n pijn en je voelt je zo naar
Maar als je iemand in gedachten bewaart
Dan valt ’t afscheid minder zwaar
Ik zat met m’n hondje alleen in een kamer
En moest er niet aan denken ’t idee van zo’n spuit
Hij zat te beven ‘k verbeet al m’n tranen
En even later kreeg ik hem in kranten mee naar huis
Maar ik wist toen al alles heeft z’n tijd
’t Leven verandert da’s de harde werkelijkheid
Want weet je iemand verliezen valt altijd zwaar
’t Doet je zo’n pijn en je voelt je zo naar
Maar als je iemand in gedachten bewaart
Dan valt ’t afscheid minder zwaar
Wij maakten ruzie, we sloegen met de deuren
Na al die jaren samen was ’t plotseling voorbij
Jij nam geen afscheid, ‘k verbeet m’n tranen
En toen ik weer alleen was kwam de zware klap voor mij
Toen wist ik zeker alles heeft z’n tijd
’t Leven verandert da’s de harde werkelijkheid
Want weet je iemand verliezen valt altijd zwaar
’t Doet je zo’n pijn en je voelt je zo naar
Maar als je iemand in gedachten bewaart
Dan valt ’t afscheid minder zwaar
(Sulke/B. Neijman)
Voel jij dat ook dat ons geluk
’t Mooiste van de wereld is
‘t Is toch zo dat jij en ik
Als fakkels branden in de nacht
Alsof ’t licht van zon en maan
Ons dag en nacht bestraalt met vuur
Net of een nieuwe levenskracht
Ons dichterbij brengt uur na uur
Zou dan de liefde toch bestaan
Dat moet toch gaan, dat moet toch gaan
Hoor jij dat ook die samenzang
Die wondermooie melodie
Die naar ik hoop een leven lang
Zal verder klinken in ons hart
We zullen huilen van geluk
Gewoon omdat we samen zijn
En lachen tranen van plezier
Totdat er nooit meer tranen zijn
Zo zal de liefde nooit vergaan
Dat moet toch gaan, dat moet toch gaan
Was ik een bij en jij ‘n bloem
Dan at ik honing uit jouw hand
Was jij de zee en ik ’t zand
Smolten we samen aan ’t strand
Zoals geen mens of jaloezie
Tussen ons tweeën komen kan
En zelfs geen psycho-therapie
Die jou van mij vervreemden kan
Zo zal de liefde lang bestaan
Dat moet toch gaan, dat moet toch gaan
Zoals de zomer ’t van winter
Altijd wint
Zoals na elke nacht
‘n Nieuwe dag begint
Zo moet ’t gaan
Zo zal ’t gaan
(N.Ignatiadis/R. Frank Jacobi)
Vergessen, ich hab versucht dich ze vergessen
An der Vergangenheit gemessen dacht’ ich es täte mir nicht weh
Doch Wunden, die heilen erst nach vielen Stunden
Und wenn du glaubst es ist überwunden
Geh’n sie auf einmal wieder auf
Dann ruf ich wieder deinen Namen
Wenn ich einsam bin
Und ich spür wieder deinen Atem
Ganz nah und warm an meinem Kinn
Und der Duft von deinen Haaren
Füllt vertraut den Raum
Ich spür dich noch nach all den Jahren
Doch es ist leider nur ein Traum
Mein Leben, es musste weitergeh’n mein leben
Du hast mir so viel mitgegeben
Wie lang reicht meine Kraft noch aus
Verloren, ich hab den Mut schon lang verloren
Und hab mir tausend Mal geschworen
Dass es vorbei ist mit uns zwei
Dann ruf ich wieder deinen Namen
Wenn ich einsam bin
Und ich spür wieder deinen Atem
Ganz nah und warm an meinem Kinn
Und der Duft von deinen Haaren
Füllt vertraut den Raum
Ich spür dich noch nach all den Jahren
Doch es ist leider nur ein Traum
(N. Ignatiadis/B. Neijman)
Soms daan höb ‘ch zoe’nen daag
Tot iech miech opins allein veul
Tot ‘ch deep in miene kraag
M’ch zoe miezerig en klein veul
Ach de höbs soms vaan die daog
Velt d‘ch zoe opins ’n buij in
De veuls d’ch vreemp tösse de luij in
Zoe ónmetelijk allein
Mer dao kump ‘nen daag
Tot dat allemaol veurbijj is
Totste door ’t dölle blijj bis
Jao dao kump ‘nen daag
Jao dao kump ‘nen daag
Gêit de wereld veur d’ch ope
En begins opnuij te hope
Jao dao kump ‘nen daag
Soms daan höb ‘ch vaan die daog
Tot m’ch alles väöl te väöl weurdt
Tot ‘ch dépri bin en klaog
‘ne Lach m ‘ch neet mie opbeurt
Jao de höbs soms vaan die daog
Wélste liever neet nao boete
Eve in d ’n sjöllep kroepe
Eve weg vaan ’t gejaog
(D. Guichard/D. Poons)
Dat huilen heeft geen zin
Kom op, omhoog die kin
Zie ’t als een nieuw begin
Nee, dat huilen heeft geen zin
Hier, ‘k schenk je wel wat in
Ik kwam speciaal voor jou
Niet praten, stil maar
Droog die tranen, kin omhoog
Denk maar niet dat ik jou
Nu alleen laten zou
Refrein:
Je weet,
Dat huilen heeft geen zin
Stop je verdriet in een liedje
Dan slaapt het in…..
Nee, laat dat huilen maar
En kom, pak je gitaar
Je liedje is al klaar, ja
Schrijf het nu op dat lied
Wat rijmt er op verdriet
Meer sores heb je niet
Wie weet is ’t morgen al
Dat jij mij troosten zal
Met weet ik welk verdriet
Doe dat dan met dat lied
Refrein
Je huilt om wat verging
Om zo’n vergank’lijk ding
Als een herinnering, ach
Om woorden als: ik hou van jou
Ik blijf je trouw
Die jij geloven wou
Die woordjes, snel gezegd
Die klinken snel, oprecht
Maar jij wist toch:
’t Is schijn
Wijl het slechts rijmwoorden zijn
Refrein
(El Moro/M. Schuman/Benny Neijman)
’t Was de eerste keer
Ik lag te woelen in m’n bed
’t Was de eerste keer
‘k Was toen twaalf nog maar net
’n Taboe was toen sex
’t Was iets vies, iets heel geks
Waar je nooit over sprak
Waar de duivel in stak
Maar ’t vuur dat in me sloop
En door m’n lichaam kroop
Bracht m’n bloed aan de kook
Dat door m’n ad’ren stroomde
Ik wist niet wat ’t was
Ik was groener als gras
Maar er kwam iets op gang
’n Onbekende drang
Die ik niet kon weerstaan
Beslist niet kon weerstaan
’t Was de eerste keer
’t Ging bijna vanzelf
’t Was de eerste keer
Ik ontdekte mezelf
’t Verboden genot
Werd ’n lokkend gebod
De natuur ging z’n gang
Ik weerstond nog de drang
Maar ’t lukte me niet
En trillend als ’n riet
Kon ik nauw’lijks meer terug
Want alles ging zo vlug
Ik liet me dus maar gaan
’t Was net ’n vulkaan
De eruptie zwol op
’n Bloem brak uit z’n knop
En er kwam inderdaad
Voor ’t eerst ’n beetje zaad
En na die eerste keer
Toen ’t vuur was gedoofd
En na die eerste keer
Lag ik naakt en verdoofd
’t Was fijn desondanks
Maar toch was er de angst
Of ’t goed was of slecht
Had geen mens je gezegd
(J. Spanos/M. Kriezi/B. Neijman)
Hilton Djakarta
Eind’lijk ben ik op Java
Het toppunt van een tropisch paradijs
Maar je gelooft niet
Wat je om je heen ziet
De armoe en de strijd om het bestaan
Nee, je gelooft niet
Wat je om je heen ziet
Ik voel me hier zo rijk dat ik me schaam
Hier op m’n kamer
Baad ik in de rijkdom
Met gouden kranen
En lakens korenblauw
Maar vlak ernaast
Beneden in de kampong
Leven de mensen
Als ratten in het nauw
Ruisende palmen
Geuren die bedwelmen
De kleur – de stille kracht
Van de Javaan
Maar je gelooft niet
Wat je om je heen ziet
Ik voel me als toerist
Voor Joker staan
Nee, je gelooft niet
Wat je om je heen ziet
Ik voel me hier zo rijk
Dat ik me schaam
Totaal betoverd loop
Ik door de kampong
Van dit exotisch mooie
Eiland door de nacht
Ik zie een vrouw
Verblindend in haar sarong
En zie de rijkdom in
De Gordel van Smaragd
(Stephan Sulke/Benny Neijman)
Ik ben de hond van tante Toetsie
Ik draag een strik en heet Doetsie
De hele dag geeft ze me getsie
Maar van dat voer ben ik gauw foetsie
Wat weet dat mens van hondenleed
Als je elke dag ’t zelfde vreet
’t Is schandalig
Eén keer per dag doe ik een poepie
Niet in de goot maar op ’t stoepie
Als zij erin trapt zegt ze gassie
En mag ik vaak geeneens een plassie
Maar mensen als u toch ‘ns wist
Als je per dag niet één keer psssss
’t Is schandalig
Dus als ik moet doe ik een piessie
Tegen haar kleurentelevisie
Dan zegt ze vieze stoute Doetsie
Nu moet ’t vrouwtje weer gaan poetsie
Ze geeft me klappen op m’n kont
Behandelt mij gewoon als hond
’t Is schandalig
Mijn God is er dan geen planeet
Dat zou ik wel ‘ns willen weten
Een soort van hondenparadijs
Waar mensen hondenbrokken vreten
Ik zie nu al hoe tante Toetsie
Wordt uitgelaten door haar Doetsie
(Kraounakis/Nikolakopoulou/B. Neijman)
Hij leeft al maanden in de stad
Zonder doel, zonder geld
Zonder bed om te slapen
Een ouwe jas en een broek die niet past
En een schoen die hem knelt
En geen mens om te praten
Hij wilde weg tot elke prijs
Uit dat hels paradijs
Door de honger gedreven
Vanuit Banjul, via Tanger, Parijs
Ondernam hij de reis
In de drang om te leven
Refrein:
Maar hij verschuilt zich overdag
Omdat ze ‘m overal verjagen
Hij is zo donker als de nacht
Waarin hij kan vervagen
Hij komt tevoorschijn in de nacht
Inze welvaartshof van Eden
Je ziet ‘m enkel als ie lacht
Maar daarvoor is geen reden
Een beetje warmte in ’t station
Dat vervangt nu de zon
Van ’t winterse Holland
En met een vent die ie nauwelijks kent
Gaat hij mee voor wat geld
Of hij slaapt in een kraakpand
Of hij in Gambia krepeert
Of in Holland probeert
Van ’t afval te leven
Hij is een mens zoals wij met gevoel
Met maar één enkel doel
En dat is: OVERLEVEN
Refrein (2x)
Maar hij verschuilt zich overdag
Omdat ze ‘m overal verjagen
Hij is zo donker als de nacht
Waarin hij kan vervagen
(Adamo Salvatore/B. Neijman)
Als ik hier sta te zingen
Over wat niet belangrijk
Over de kleinste dingen
Van de minste betekenis
Zou ik het uit willen schreeuwen
Over de geest van Salomon
De Jordaan en de Gaza strook
En de rook aan de horizon
Richting Libanon
Beirut was goed in betere tijden
De kind’ren speelden er op straat
Nu heerst er angst aan beide zijden
In tweeën gespleten door de haat
De mens bevloeide de woestijnen
Ontgon het land langs de Jordaan
Nu vechten Joden – Palestijnen
Geen steen blijft op de ander staan
Refrein:
De laatste zilte traan
Vloeit met het bloed door de Jordaan
De laatste zilte traan
Vloeit met het bloed in de Jordaan
Als ik denk aan de beelden
Die ik zie in het NOS-journaal
Van een kind dat er speelde
Op de puin van een klaslokaal
Als ik denk aan de vrouwen
Die zoeken naar hun zoon of man
Maar hun stem wordt niet meer gehoord
Niet door Jasser of Jonathan
Wie begrijpt het dan?
Zou dit nou het beloofde land zijn
Waarvan door Mozes wordt verhaald?
Wanneer door kogels of door landmijn
Geen enkel leven wordt gespaard?
En wie herbouwt er de ruïnes
Waarvan geen steen is blijven staan
Als er geen Allah meer te zien is
Alleen geweld langs de Jordaan
Refrein
(Stephan Sulke/Benny Neijman)
Misschien klinkt dit verhaal een beetje simpel
M’n vlucht was door de mist weer afgelast
Ik nam dus maar een slokkie van m’n Dimple
En hij was aan z’n tiende wodkaglas
Ik vroeg hem toen vertelt u ‘s
Hoe zeg je proost in ’t Russisch
Hij keek me met z’n donk’re ogen aan
Na sdarowje – lachte ‘ie – sa wascha sdarowje
I blagapalutsche en nog meer
Maar ja, dat kon ik niet verstaan
En de man uit Rusland kon ‘m raken
Vrolijk zijn en grappen maken
Hief z’n volle glas en kreeg de hik
De man uit Rusland kon ‘m raken
Vrolijk zijn en stemming maken
Was gewoon een mens als jij en ik
We spraken van het oosten en het westen
Ik vond “Das Kapital” een beetje krom
Maar hij vond Karl Marx gewoon de beste
En draaide dus mijn stelling vierkant om
En toen vertelde hij me van z’n land
En van de mensen die daar leven
En ook van een mooie vrouw
En van de steden die hij kende
Van Kiew, van Minsk, de Zwarte Zee
En dat ie heimwee had dat voelde ik al gauw
En de man uit Rusland kon ‘m raken
Vrolijk zijn en grappen maken
Hief z’n volle glas en kreeg de hik
De man uit Rusland kon ‘m raken
Vrolijk zijn en stemming maken
Was gewoon een mens als jij en ik
Zo tegen vijf uur ’s morgens toen zijn vlucht ging
Nam hij afscheid
En zo gingen onze wegen uit elkaar
Na dwojo sdarowje – riep ie nog –
Na dwojo sdarowje nasu druschbu
En ik dacht, waarom zijn Russen een gevaar
(Dassin/Delanoë/B. Neijman)
Hij verliet z’n dorp en z’n land
Z’n huis en gezin voor een beter bestaan
Hij kwam naar ons land want hij volgde de rest
Die hem voor was gegaan
’n Marokkaan kwam naar hier om te werken
Maar de heimwee knaagt aan z’n ziel
Hij verfoeit de woestijn van beton en ’t land zonder zon
Waar ie vreemd en alleen is
Ver van z’n vrouw en z’n kinderen
Denkt ie vaak terug aan z’n land
Hij heeft zich laten verblinden
Door ’t beloofde land
Hij dacht de welvaart te delen
’n Prima baan met tantième
Maar hij één van die velen
Er is geen werk voor hem
Hij leeft nu ergens alleen
In een wildvreemde stad in ’n andere cultuur
Hij weet niet waarheen
En ’n reis naar z’n land dat is voorlopig te duur
’n Marokkaan kwam naar hier om te werken
Maar de heimwee knaagt aan z’n ziel
Hij verfoeit de woestijn van beton en ’t land zonder zon
Waar ie vreemd en alleen is
Ver van z’n vrouw en z’n kinderen
Denkt ie vaak terug aan z’n land
Hij heeft zich laten verblinden
Door ’t beloofde land
Hij dacht de welvaart te delen
’n Prima baan met tantième
Maar hij één van die velen
Er is geen werk voor hem
(Stephan Sulke/Benny Neijman)
Ik ben een oude kamer
De mensen komen af en aan
Van pas getrouwd tot kraker
Ik zie ze komen, blijven, gaan
Eens was ik een kinderkamer
En in m’n hoek het kleine kinderwiegje
En Mickey Mouse-gordijnen voor de ramen
En mensen die op kraamvisite kwamen
Maar snel bevuilde kleine kinderhanden
Het nieuwe behang van bloemen op m’n wanden
Ik ben later weer met posters volgehangen
Want in die tijd was ik weer eens tienerkamer
Ik ben een oude kamer
Toen werd ik liefdeskamer
’t Werd een tijd vol hartstocht en begeerte
Een wilde dans van mensen die verliefd zijn
Toen kwam de strijd en vochten de geliefden
Tegen de sleur, de leegte en ’t liegen
Totdat de één de ander ging bedriegen
En toen er niets meer over was gebleven
Toen verdween de helft van meubels uit de kamer
Ik ben een oude kamer
Toen werd ik ziekenkamer
Er vielen buiten blad’ren van de bomen
En kwam de dood haast voelbaar kil naar binnen
Ik werd haast gek van ’t lange bange wachten
Maar wel heel gauw kwam men de erfenis bepraten
Familie, vrienden, advocaten
Zelfs nog vóór dat er in stilte werd begraven
En daarna werd het stil en donker in de kamer
Ik ben een oude kamer
De mensen komen af en aan
Van pas getrouwd tot kraker
Ik zie ze komen, blijven, gaan
Want morgen ben ik weer een kinderkamer
(Robert Jackson/Benny Neijman)
Vele dagen van mijn leven zijn vervuld met vals geluk
En idealen waar ik steeds naar wilde streven
Nu kan ik echt niet langer op tegen een dergelijk bestaan
Voor eeuwig leid ik nu een pessimistisch leven
Eenzaam loop ik door de straten van mijn stad
En besef, dat ik dan nauwelijks meer leef
Slechts de drank en valse liefde zijn de oorzaak van ’t feit
Dat ik pijnloos door het leven verder zweef
Nee, ik kan nu niet meer op tegen een leven zonder hoop
Met een einde dat men nimmer kan ontwijken
En het dal van grote woorden die slechts leiden tot bedrog
Hoop ik nimmer van mijn leven te bereiken
Vroeg of laat zal ik ook sterven ook al wil ik dat dan niet
Het is bekend: uiteind’lijk ga je toch eraan
Met datgene dat jij wilt daar houdt men echt geen rekening mee
Daarom knik je JA en buigt je hoofd gedwee
Ik bekijk de hele wereld door een bril van gitzwart glas
Waardoor ik alles als een wazig schouwspel zie
Zelfs de bloemen zijn voor mij een donker vreemd gewas
Dat volkomen bij de pessimisten past
Heere, leidt mij weg uit dit bestaan
En breng me naar een wereld vol genot
Naar een wereld vol van liefde, waar ik leven kan voortaan
Want als mens ben ik reeds helemaal verrot
Vele dagen van mijn leven zijn vervuld met vals geluk
En idealen waar ik steeds naar wilde streven
Nu kan ik echt niet langer op tegen een dergelijk bestaan
Voor eeuwig leid ik nu een pessimistisch leven
(R. Frank Jacobi/Benny Neijman)
Ze zeggen vaak hij is een dromer
Hij steekt z’n kop diep in het zand
Hij maakt wat lelijk is veel mooier
Heeft geen verstand van hoed en rand
Ze denken vaak laat hem maar praten
Voor een gesprek is hij te dom
Wat weet die vent nou van fosfaten
Wat ons betreft hij valt die bom
Maar zij zien het anders dan hij
De optimist
Refrein:
Een optimist doet of de zon schijnt in de regen
Want als hij lacht kan hij zijn tegenslagen aan
Hij blijft geloven in zichzelf en in de liefde
Al heeft de liefde heel z’n leven pijn gedaan
Een optimist klimt van beneden weer naar boven
Al zat-ie vaker aan de grond dan aan de top
Ook tegen beter weten in blijft hij geloven
Al krijgt-ie altijd toch de kous weer op z’n kop
Hij zegt hoe kunnen mensen slecht zijn
In iedereen steekt wel iets goeds
Er zal toch altijd wel een weg zijn
Dat eeuwig zeuren maakt me woest
Hij denkt er moet toch ergens hoop zijn
Na elke nacht komt weer een dag
Het middel tegen stress en hoofdpijn
Dat is de doodgewone lach
Maar zij zien het anders dan hij
De optimist
Refrein (2x)
(G. Stellaard/B. Neijman)
Ik heb je nooit kunnen vergeten
Maar hoe had jij dat moeten weten
Ik had je nooit meer teruggevonden
Mijn wonden zijn genezen
Ik hoopte dat je t’rug zou komen
Dat deed je wel, maar in mijn dromen
Je hebt me zomaar laten lopen
Ik voel me goed genomen
Je hebt me zomaar laten stikken!
Zo was jij
De pijn verdwijnt vaak met de jaren
Dat heb ik later wel ervaren
Het gaat weer over
En je denkt: zand erover!
Zand, en daar blijft het bij
Maar heb je ’t van je afgeschoven
Dan komt het allemaal weer boven
Je wilt vergeten, maar het blijft aan je vreten
Zo gaat de tijd voorbij
Voor altijd
Je hebt me altijd voorgelogen
J’hebt me belazerd en bedrogen
Ik had een blindelings vertrouwen
In jou en je mooie ogen
Toch heb je mij nog iets gegeven
De grootste liefde in m’n leven
Ik heb je nooit kunnen bedanken
Laat staan ooit kunnen vergeven
Ik lijd een leven vol verlangen
Voor altijd
De pijn verdwijnt vaak met de jaren
Dat heb ik later zelf ervaren
Het gaat weer over
En je denkt: zand erover!
Zand, en daar blijft het bij
Maar heb je ’t van je af geschoven
Dan komt het allemaal weer boven
Je wilt vergeten, maar het blijft aan je vreten
Zo gaat de tijd voorbij
Voor altijd.
(G. Moustaki/Benny Neijman)
Ze varen op tegen rivieren
En zien in verre populieren
Een land van liefde en van zon
Met kloppend hart vertrekken mensen
Om in dat land hun diepste wensen
Te zien ontspringen uit een bron
En samen varen ze en hopen
Dat deze reis goed zal verlopen
Zonder te weten wat er komt
Begint de reis bezaaid met klippen
En kan de liefde hen ontglippen
Totdat hun lippen zijn verstomd
Dan komen stormen en orkanen
Worden twee mensen twee vulkanen
Die door de lava zijn verwond
Ze worden meegesleurd door winden
De zon zal hun geluk verblinden
De smaak van ontrouw in hun mond
Iets verder voert de stroom hen dronken
En lonken donkere spelonken
Waarin ze samen zijn verdwaald
Tenslotte is er de verveling
En de woestijn van hun verbeelding
Ze hebben allebei gefaald
Tot slot blijkt dat de stroom te lang is
Een aanlegplaats iets zeer pikants is
Een herberg van de jaloezie
Ze zitten beiden te ontbijten
Maken elkaar grove verwijten
Er is geen plaats voor poëzie
Maar als de stormen zijn geweken
Waarin de uren weken leken
Gaan ze weer terug naar het begin
Ze varen op tegen rivieren
En zien in groene populieren
Hun land van liefde en van min
van min
van min…
(V. Rossi/G. Curreri/B. Neijman)
Ga maar
Ik wil nu niet jaloers meer zijn
Ga maar
‘k Gun het je, soms vrij te zijn
Maar ik wil toch zo graag beloven
‘k Wil zo graag dat je van me houdt
Je doet maar wat je doet
Ik hoef het niet te weten
Laat maar!
Ga maar weer op zegetocht
Laat mij maar achter
Alleen hier met m’n achterdocht
Ik moet omgaan met mijn eigen angsten
‘k Moet omgaan met mijn jaloezie
En vraag me wel eens af
Of het enkel maar aan mij ligt
Refrein:
Altijd die twijfel in m’n hart
Aldoor onzeker en verward
‘k Leer met mijn argwaan
Steeds beter omgaan
Toch blijft ie altijd bestaan
Door al die twijfel in mijn hart
Wordt m’n geloof in jou getart
Hoor ik jouw woorden
Jouw mooie woorden
De waarheid zoek ik in je ogen
Je zegt me
Dat je altijd bij me blijft
Je zegt me
Dat m’n bui wel overdrijft
Ik wil alles wat je zegt geloven
Zelfs sprookjes neem ik van je aan
Vertel me wat je wil
Maar ik hoop wel dat het waar is
Refrein
(J. Dabadie/J. Datin/B. Neijman)
Hier is ’t dan ‘t huis
Is er nog iemand thuis
Is er nog iemand binnen
’t Blaffen van de hond
Hij is dus nog gezond
Doe open laat me binnen
‘k Kom wel wat laat terug
Vijf jaar wat gat dat vlug
Zwierf van Athene tot Parijs
Maar nergens vond ik m’n geluk
Al m’n dromen zijn stuk
Doe de deur
Doe de deur nou open
Laat me hier niet voor joker staan
Geen gezeur
Toe nou doe nou open
Hoe moet ik anders verder gaan
Heb weinig gepresteerd
Maar alles geprobeerd
Ik heb kranten staan verkopen
Was zanger, humorist
Behanger, pianist
Het geld heb ik verzopen
Veel moois heb ik versierd
Waanzinnig feest gevierd
Ik heb er natuurlijk van geleerd
’t Heeft me totaal geruïneerd
Maar waar ik echt om gaf was jij
En de tijd vloog voorbij
Doe de deur
Doe de deur nou open
Laat me hier niet zo zielig staan
Geen gezeur
Toe nou doe nou open
Hoe moet ik anders verder gaan
De weg naar huis was lang
‘k Hoor stemmen in de gang
Dus laat me nu maar binnen
Ben anders dan voordien
We kunnen toch misschien
Gewoon opnieuw beginnen
(N. Ignatiadis/B. Neijman)
Kijk dan – m’n jongen kijk dan
Kijk nog eens heel goed
Naar het leven om je heen
Voel dan – de zonnewarmte
Voordat het licht verdwijnt
Voor eeuwig om ons heen
De wereld is nog niet vergaan
De sterren – zon en maan
De mensen en de steden
Daar staan we
Jij en ik alleen
Het leven om ons heen
Het is nog niet verdwenen
Luister – m’n jongen luister
Luister nog één keer
Naar het ruisen van de wind
Kom maar – ‘k zal je beschermen
En wees niet bang voor wat
Er komen gaat m’n kind
De wereld is nog niet vergaan
De sterren – zon en maan
De mensen en de steden
Daar staan we
Jij en ik alleen
Het leven om ons heen
Het is nog niet verdwenen
De wereld is nog niet vergaan
De sterren – zon en maan
De mensen en de steden
Daar staan we
Jij en ik alleen
Het leven om ons heen
Het is nog niet verdwenen
(Kajanus/B. Neijman)
Hé, kom er ‘ns uit schat en trek gauw wat aan
Want er ligt weer een schip in de haven
Tut je wat op en klim voor ’t raam
Want straks komen de zeelui zich laven
En sla niet op hol als er straks wordt gebeld
Geef ze je liefde maar vraag eerst om geld
Want ’t leven is duur
De jeugd vergaat uur na uur
Dus ga je gang want je bent nog zo jong
Refrein:
Want de zeelui komen aan wal schat
Dus je weet nu wat je moet doen
De zeelui komen aan wal schat
En niet twee, maar een heel legioen
Verzadig hun lusten met liefde en bier
Geef ze je lichaam hun grootste plezier
Want de zeelui komen aan wal schat
Dus ga je gang want je bent nu nog jong
Mijnwerkers, zeelui of gewone passants
Ze hebben je liefde zo nodig
En hoewel ze zo stoer doen aan de buitenkant
In je bed zijn ze verre van potig
Dus wees maar niet bang en doe wat je kan
En wie weet wordt dan ooit nog zo’n kerel je man
Geef je leven een kans en je portemonnee
En je hart want je bent nog zo jong
Refrein:
Want de zeelui komen aan wal schat
Dus je weet nu wat je moet doen
De zeelui komen aan wal schat
En niet twee, maar een heel legioen
Verzadig hun lusten met liefde en bier
Geef ze je lichaam hun grootste plezier
Want de zeelui komen aan wal schat
Dus ga je gang want je bent nu nog jong
(R. Frank-Jacobi/P. Natte/S. Vinkenoog)
Der Fluss an dem ich damals sass
Verliert sich irgendwo im Grass
Und dort beim Kraftwerk an der Autobahn
Da fängt die schnelle Zeit
Da fängt die Zukunft an
Der Smog der Stadt steigt langsam hoch
Flieht vor dem Lärm der Autos und Sirenen
Und während ich hier sitze und so denke
Da rollt das Leben weiter
Dem Jahr Zweitausend entgegen
Refrein:
Ich denk an das was Morgen kommen wird
Und frage mich heut’, wie wird die Zukunft wohl sein
Ich habe Angst, warum, das weiss ich nicht
Wir werden doch wohl lernen vernünftig zu sein
Wird Mutter Erde uns je verzeihen?
Was hat der Himmel mit uns vor
Wieviele Stunden, Jahre noch
Bestimmen wir den Lauf der Zeit
Und machen alles kaputt
Was einst so schön war
Bevor die Menschen
Wir Menschen kamen
Refrein:
Zerstör’ die Natur und sie wird uns zerstören
Denn sie ist ein Teil von uns
Und wir ein Teil nur von allem
Ich denk an das was Morgen kommen wird
Und frage mich heut’, wie wird die Zukunft wohl sein
Ich habe Angst, warum, das weiss ich nicht
Wir werden doch wohl lernen vernünftig zu sein
Wird Mutter Erde uns je verzeihen?
Wird Mutter Erde uns jemals verzeihen?
(Robert Frank-Jacobi)
Man sieht ihn früh zu Arbeit gehen
Und Abends kommt er wieder heim
Man redet vieles über ihn
Man sagt, er ist so oft allein
Und ohne Frau, die ihn verwöhnt
Da wär sein Leben halb so schön
Doch wenn der Abend wiederkehrt
Sieht men ihn quicklebendig aus dem Hause gehen
Denn ein Junggeselle geht erst schlafen
Wenn das Bier ihn nicht mehr schmeckt
Er raucht die letzete Zigarette
Wenn es nichts mehr zu träumen gibt
Ein Junggeselle liebt das Leben
Nur in seiner Freiheit liegt sein Glück
Und wenn die Nachbarn wieder aufstehn
Kehrt er nach Haus zurück
In seinem Schreibtisch gut verpackt
Da liegt so mancher Liebesbrief
Und er bereut nicht eine Nacht
In der das Glück neben ihm schlief
Er lebt in seiner eigenen Welt
Fühlt sich geborgen, fühlt sich frei
Er kommt und geht wann’s ihm gefällt
Bleibt er auch die ganze Nacht mal weg
Was ist dabei
Denn ein Junggeselle geht erst schlafen
Wenn das Bier ihn nicht mehr schmeckt
Er raucht die letzete Zigarette
Wenn es nichts mehr zu träumen gibt
Ein Junggeselle liebt das Leben
Nur in seiner Freiheit liegt sein Glück
Und wenn die Nachbarn wieder aufstehn
Kehrt er nach Haus zurück
(R. Frank-Jacobi)
Er lächelt nur und meint, dass morgen
Die Sonne wieder scheinen wird
Es ist als hätt’ er niemals Sorgen
Als sei’ er stets auf’s neue verliebt
Er sagt, es wird schon wieder gehen
Wenn du mal down und einsam bist
Und trocknet zärtlich deine Tränen
Wenn du dein Taschentuch vermisst
Weiss er manchmal auch selber oft nicht mehr
Wie’s weitergeht
Refrein:
Ein Optimist ist wie ein Sonnenschein im Regen
Und wenn er lacht fängt die Musik zu spielen an
Er glaubt und schwört noch immer auf die grosse Liebe
Hat sie ihm auch schon tausendmal so weh getan
Ein Optimist ist wie ein Clown in der Manege
Der dich aus deinem Alltagskram befreien kann
Denn er verliert niemals den glauben an das Leben
Sein Leben fängt mit jedem neuen Morgen an
Er sagt es wird ein guter Sommer
War es im Frühling nass und kalt
Bestellt darauf die nächste Runde
Weiss er auch nicht wer sie bezahlt
Er sagt wir werden noch gewinnen
Obwohl die Mannschaft hinten liegt
Und Nachts da hört man ihn noch singen
Bis sich die Nachbarschaft beschwert
Doch nicht haut ihm um und nichts macht ihn stumm
So lang er lebt
Refrein:
Denn
Ein Optimist ist wie ein Sonnenschein im Regen
Und wenn er lacht fängt die Musik zu spielen an
Er glaubt und schwört noch immer auf die grosse Liebe
Hat sie ihm auch schon tausendmal so weh getan
Ein Optimist ist wie ein Clown in der Manege
Der dich aus deinem Alltagskram befreien kann
Denn er verliert niemals den glauben an das Leben
Sein Leben fängt mit jedem neuen Morgen an
Denn er verliert niemals den glauben an das Leben
Sein Leben fängt mit jedem neuen Morgen an
(J. Vallee/Robert Frank-Jacobi/B. Neijman)
Es verstummt das Gespräch und es stehen alle auf
Denn das hohe Gericht steigt die Stufen hinauf
Die Verhandlung beginnt, draussen schliesst man das Tor
Angeklagt ist die Liebe, bitte treten Sie vor!
Und die Liebe tritt vor man verliest ihr Verbrechen
Von dem Tod eines Mannes hört man den Staatsanwalt sprechen
Die Liebe ist grausam! Es war Mord was geschah!
Bekennst du dich schuldig?…
Und die Liebe sagt: Ja
Die Verteidigung spricht, jedes Wort ist gezielt
Haben sie meine Herren nie die Liebe gefühlt?
Ist die Liebe nicht gut? Ist nicht jedem hier klar
Dass der Tod dieses Mannes nur ein Unglücksfall war!
Und die Liebe sie weint, und verhült ihr Gesicht
Allen tut sie so leid, ja sogar dem Gericht
Darum spricht man sie frei und es wird applaudiert
Niemals kann es geschehen, dass die Liebe verliert
Nein… So nicht euer Ehren
Ruft es da aus dem Saal
Euer Urteil ist schändlich, der Prozess ein Skandal
Die Liebe ist eine Mörderin, sie ist böse und gemein
Wer so lügt und betrügt kann nicht unschuldig sein
Alles woran ich glaube ist auf einlam verkehrt
Wohl bat ich sie um Gnade, ja ich flehte darum
Und ich weinte vor Schmerzen doch die Liebe blieb stumm
Wo bleibt da die Gerechtigkeit? Es ist nur Heuchelei
Ihr wisst nicht von der Liebe und doch sprecht ihr sie frei
Mit dem Gift der Leidenschaft macht sie alles kaputt
Nimmt dem Starken die Kraft und die Schwachen den Mut
Ich gab alles für sie und das Glück schien so nah
Doch dann war ich allein und mein Traum war nicht wahr
Was die Liebe vermag bitte sprecht davon nicht
Denn ich weine, ich wein
Wenn man von Liebe spricht
(G. Brooks/B. Neijman)
Elke nacht voor ik slapen ga
Denk ik aan jou
Zie je voor me staan
Al m’n dromen
Zijn vervuld van jou
Wie had ooit gedacht
Dat je bij me weggaan zou
Het is net
’t Is net of je gezicht
Gewoon weer naast me ligt
Dat droom ik in m’n dromen
Ons bed
Al nachten kil en koud
Voelt warmer en vertrouwd
Dan waan ik me weer
Dichter bij jou
Ik hou je vast
Ik laat je nooit meer gaan
In mijn dromen
Zul je voortbestaan
Maar als ik wakker word
En de dag breekt aan
Zijn m’n armen leeg
Maar de kater blijft bestaan
Het is net
’t Is net of je gezicht
Gewoon weer naast me ligt
Dat droom ik in m’n dromen
Ons bed
Al nachten kil en koud
Voelt warmer en vertrouwd
Dan waan ik me weer
Dichter bij jou
Alleen ’s nachts zul jij voor mij bestaan
Getuige is de maan
Die brengt me dan weer
Dichter bij jou
(Robert Frank-Jacobi/B. Neijman)
Die Freunde einer Nacht, sie denken nicht zurück
Sie denken nicht an das was gestern war
Sie treffen sich im dunkeln und dann zählt nur noch eines
Nicht wieder einsam sein
Den Freunden einer nacht, genügt oft nur ein Lächeln
Genügt oft nur ein kleines Stück geborgenheit
Sie brauchen einen Halt Sie sehnen sich nach Wärme
Nach menschlichem Kontakt
Für Freunde einer nacht, ist Morgen noch ein Rätsel
Für Augenblicke zählen wenig Zärtlichkeit
Das wurde schon genügen sie bettlen und sie lügen
Um Liebe einer nacht
Die Freunde einer Nacht, sie geben sie die Hand
Und bauen dann im Sand ein halbes Paradies
Sie bauen Illusionen aus ihren Emotionen
Aus Tränen einer nacht
Für Freunde einer nacht ist Liebe nur ein Wort
Für sie zählt nur die Stunde in der sie etwas tut
Sie nehmen und sie geben ohne zu überlegen
Und gehen dabei kaputt
Für Freunde einer nacht, zählt nur das Abenteuer
Sie spielen mit dem Feuer mit Flammen einer nacht
Sie legen sich dann schlafen wie Schiffe vor dem Hafen
Über die keiner mehr wacht
Die Freunde einer Nacht sie wachen einsam auf
Der Tag nimmt seinen lauf als wäre nichts geschehen
Und keiner weiss genau, wann sie sich wiedersehen
Die Freunde einer nacht
Die Freunde einer nacht
Die Freunde einer nacht
(S. Papavasilion – D. Latropoulos/R. Frank Jacobi)
Ich hab so Angst als du mich weiss nachst
Dass dich das Feuer nicht mehr heiss macht
Die Flamme die uns zwei erwärmte
Als wir uns beide kennenlernte
Jedes verliebtsein geht nach Jahren
Das haben auch wir zwei erfahren
Unsere Liebe neu geboren
Sie ging uns noch nicht ganz verloren
Denn der Duft der wilden Jahre
Klebt noch stets in deinen Haaren
Lässt an manchen Sommertagen
Unsere Herzen schneller schlagen
Sommerweine, die wir tranken
Lassen uns noch immer schwanken
Und sie führen uns dann wieder
In die Spuren unserer Liebe
Ich habe Angst du wirst mir sagen
Ich will den Sprung alleine wagen
Will in den sauren Apfel beissen
Nur um es mir mal zu beweisen
Du kannst mich morgen schon verlassen
Ich bin nich fähig dich zu hassen
Uns’re Memoiren sind geschrieben
Deshalb werd ich dich weiterlieben
Denn der Duft der wilden Jahre
Klebt noch stets in deinen Haaren
Lässt an manchen Sommertagen
Unsere Herzen schneller schlagen
Sommerweine, die wir tranken
Lassen uns noch immer schwanken
Und sie führen uns dann wieder
In die Spuren unserer Liebe
(G. Lenorman/J.M. Benjamin/E. Roda-Gil/B. Neijman)
Dimitri die lang matroos is geweest
Komt voor z’n huwelijksfeest
Weer naar z’n dorpje terug
Op z’n rug ’n zware plunjezak
En met één hand in z’n zak
Vindt hij ’t mooi geweest
’t Hele dorp is vol nieuwsgierigheid
Men heeft ’n feestmaal bereid
Van lams- en geitenvlees
Op ’t plein is er geen doorkomen aan
Want kijk daar komt ie al aan
En dan begint ’t feest
Refrein:
Dimitrimou yasu yasu
Ela ela tho aghori mou
Kom Dimitri dans Sirtaki
Elke Griek die danst ‘m mee en hoe
Op ’t plein speelt ’n Bousouki-orkest
En smaakt de Ouzo weer best
En ook de wijn naar meer
Dimitri danst als ’n God in ’t rond
En smijt ’n glas op de grond
Zo gaat ’t elke keer
Dan opeens als iedereen is gaan staan
Daar komt de bruidstoet al aan
Zij in ’t wit dat hoort
Dimitri wankelt z’n bruid tegemoet
Geeft haar ’n kus en ’n koe
Zij fluistert in z’n oor
Dimitrimou yasu yasu
Ela ela tho aghori mou
Kom Dimitri dans Sirtaki
Jouw Maria danst ‘m mee en hoe
Dimitrimou yasu yasu
Ela ela tho aghori mou
I sighia roept Maria
Elke Griek drinkt met haar mee en hoe
(Jimmy Fontana/Franco Migliacci/B. Neijman)
Hé kijk voor je man of heb ik soms iets van je aan
Kijk maar liever naar jezelf
Zelf drink jij toch ook geen volle melk of pure Spa
Dit is m’n dagelijkse portie vitamine
Ik zit gewoon maar even in m’n eentje aan de bar
Een jong jenevertje te drinken
De muziek in deze tent druipt van het sentiment
Als je wilt weten wat me scheelt
Ik kan de waarheid niet meer aan
Refrein:
Laat me klinken – Laat me drinken
Laat me als ik lavenloos wil zijn
Praat me niet van ware liefde
Laat me als ik zat ben van het leven
En ga drinken van de pijn
Gisteravond stond ik voor ik het wist alweer op straat
Ik weet tot nu toe niet waarom
En toen ben ik van ellende naar een kennis toe gegaan
Daar stond een bed en daarna ben ik
Wat gaan drinken
Wat weet jij nou kerel van de liefde en van mij
J’hebt zelf een alkohol-probleem
Ieder mens gaat wel eens in zijn leven door ’n hel
Nou dat begrijp je zeker wel
Het is hier heus geen paradijs
Refrein
Wacht hij schrijft mijn drankje op de rekening van jou
Nee, je krijgt er één van mij
Ik ben niet dronken, maar een beetje moe
Dat ben ik wel maar voor naar bed te gaan
Is ’t nu nog veel te vroeg
In m’n eentje in dat kouwe bed kom ik niet in slaap
Dat ben ik niet meer gewend
Ik ben al blij dat jij nu nog een beetje met me praat
Hoewel ik strakjes als ze sluiten weer
Alleen de deur uit ga
Refrein
(L. Angeleri/B. Neijman)
Refrein:
Droom van ’n droom
Laat me dromen als ik droom
Dromen maken werkelijkheid
’n Droom, droom, droom
Zeg me wie je bent
Ik heb je nooit gekend
Kom je van de sterren
Of leef je zomaar hier op aarde
En door je haren
Strelen m’n handen
Je bent ’n luchtkasteel
’n Engel die op aarde landde
Droom van ’n droom
Laat me dromen als ik droom
Dromen maken werkelijkheid
’n Droom, droom, droom
Zeg me hoe je heet
Ben je vrouw of man
Word ik nu verliefd op jou
Of zouden mensen dat niet mogen
Je mooie ogen
Houden mij gevangen
En er ontwaakt in mij
’n Tomeloos en diep verlangen
Droom van ’n droom
Laat me dromen als ik droom
Dromen maken werkelijkheid
’n Droom, droom, droom
Op ’n mooie morgen
Voel ik je naast me
De eerste zonnestraal
Dringt binnen door de open ramen
We liggen samen
Nog wat te dromen
Ik lig te dromen dat
Er nooit ’n einde aan zal komen
(R. Frank-Jacobi/G.F.Fanigiulo/R. Borghetti/D. Pace/B. Neijman)
Du machst mich ganz verrückt mit deiner Meckerei
Du hast an allem was ich tue was auszusetzen
Mal ist es dies, mal das, und weil du schlauer bist
Schreibst du mir alles vor, versuchst mich zu verletzen
Mischst dich in alles ein, giesst Wasser in den Wein
Meines Lebens
Ich weiss ich habe Fehler, och wer ist schon Perfekt
Ich habe Ideale weil etwas in mir steckt
Ich träume noch von Dingen die du nicht fassen kannst
Hör’ auf mir aufzuzwingen was ich nicht tragen kann
Ich bin schon alt genug zu wissen was ich will
In meinem Leben
Refrein:
Du brauchst mir nicht zu sagen wie ich leben muss
Und wie ich mich vor anderen benehmen muss
Hör’ auf mich zu bekehren
Hör’ auf mich zu belehren
Denn wenn mir was nicht passt
Dann kann ich mich schon selber wehren
Du brauchst mir nicht zu sagen wie ich leben soll
Ich schenke mir mein eigenes Glas schon selber voll
Und geht mal ab und zu ein kleiner Schluck daneben
Dann ist es mein Problem, mein eigener Kram,
Mein eigenes Leben
Du fällst nie aus dem Rahmen, denn du, du hast Manieren
Es turnt dich richtig an, and’re zu kritisieren
Doch and’re sind nicht dumm, versuchen sie auch nicht
So raffiniert wie du sich in den Vordergrund zu spielen
Leb du so wie du willst
Lass mich in Gottes Namen zufrieden
Refrein:
Du brauchst mir nicht zu sagen wie ich leben muss
Und wie ich mich vor anderen benehmen muss
Hör’ auf mich zu bekehren
Hör’ auf mich zu belehren
Denn wenn mir was nicht passt
Dann kann ich mich schon selber wehren
Du brauchst mir nicht zu sagen wie ich leben soll
Ich schenke mir mein eigenes Glas schon selber voll
Und geht mal ab und zu ein kleiner Schluck daneben
Dann ist es mein Problem, mein eigener Kram,
Mein eigenes Leben
La la la la la la la la la la la la la la
(N. Ignatiadis/D. Latropoulos/R. Frank Jacobi)
Wenn du und ich
Wenn wir uns gegenseitig besser kennenlernen
Wenn du und ich
Wenn wir uns einen Herzschlag nur dabei entfernen
Wenn du und ich
Wenn wir die Chance uns zu lieben nicht verspielen
Wenn du und ich
Wenn wir zusammenhalten wollen du und ich
Dann werden wir, du und ich, ich und du
Nur wir zwei allein, nur wir allein
Dann werden wir, du und ich, ich und du
Das schon überstehen
Dann werden wir, du und ich, ich und du
Nur wir zwei allein, wir nur allein
In schweren Zeiten uns lieben
Und trotzdem zusammenstehen
Wenn du und ich
So unauffällig rein wie Kieselsteine bleiben
Wenn du und ich
Wenn wir uns ehrlich über Kleinigkeiten streiten
Wenn du und ich
Die Fehler und die Schwächen
Die der and’re hat, verzeihen
Wenn du und ich
Aus Liebe füreinander durch das Feuer gehen
Dann werden wir, du und ich, ich und du
Nur wir zwei allein, nur wir allein
Dann werden wir, du und ich, ich und du
Das schon überstehen
Dann werden wir, du und ich, ich und du
Nur wir zwei allein, wir nur allein
In schweren Zeiten uns lieben
Uns treu sein und uns verstehen
(J.J. Goldman/B. Neijman)
Als je niet zijn durft wie je wilt zijn
Je speelt de clown of de harlekijn
Wie heeft jouw ware ik ooit gezien
Ben je bang voor jezelf misschien
Dan blijf je een schim, een cartoon van jezelf
De slaaf van je andere wederhelft
De kunst is vertrouwen in eigen talent
Dus durf te zijn wie je werkelijk bent
Sloop die manshoge muur om je heen
Onaantastbaar maar zo alleen
Tot de tanden bewapend en bang
Schizofreen blijven levenslang
Leven vol leugens en fout tot ’t bot
Geneugten naar jagen van vals genot
’n Masker ophouden, wees dan consequent
En durf te zijn wie je werkelijk bent
Gooi die panische last van je af
Wees ‘ns dapper wees niet zo laf
Zeg verdomme: “ik ben wie ik ben”
Wat men ook van jou denkt, nou en
Geef glans aan je leven en grijp deze kans
Wat kan ’t je schelen voor wie je nog danst
Je kent toch jezelf zoals niemand je kent
Kom, durf te zijn wie je werkelijk bent.
(D. Lavois/B. Neijman)
Dwalen voor altijd
Dwalen door het land van de eenzaamheid
Dwalen voor altijd
Gaan we weer op zoek naar onze eigenheid
’n Ieder is op zoek
Op zoek naar zichzelf
Op zoek naar geluk
Dwalen voor altijd
Dwalen allebei in zwijgzaamheid
Zo lopen we verward
Volkomen apart
Vol melancholie
Door ’t labyrint van ons hart
Samen maar alleen
Slaan wij ons beiden door die leegte heen
Volslagen vergeefs
Op zoek naar elkaar
Dwalen voor altijd
Zoeken bij elkaar wat tederheid
Maar we zoeken vergeefs
Leven langs elkaar heen
Desolaat, desolaat, desolaat
Desolaat alleen
Intermezzo
Dwalen voor altijd
Zoeken bij elkaar wat genegenheid
Maar we zoeken vergeefs
Leven langs elkaar heen
Met z’n twee, met z’n twee, met z’n twee
Met z’n twee alleen
Dwalen voor altijd
Dwalen door het land van de eenzaamheid
Dwalen voor altijd
WAAROM FLUISTER IK JOUW NAAM NOG
Copyright 2024 Benny Neyman