M
Teksten M
M’N LAND
MAAR WE GAAN DOOR MET ADEMHALEN
MAG IK BIJ JOU SCHUILEN ?
MAMMA
MARIE-LOUISE
MARINELLA
MARJAN
MEER KERELS DAN KERKEN
MEISJE
MENSEN
MESTREECHS IS NEET BRÊID
MET JOU WIL IK LEVEN
MI VIDA LOCA
MIE MESTREECH
MIE SJOENSTE KEDOOKE
MIJN LIED
MIJN LIEFDES
MIJN SCHADUW
MIJN WERELD STOND STIL
MIJN ZOON
MOOI ZIJN ALLE VROUWEN
(Innemee/Hendriks/B. Neijman)
Hoe groen was m’n land
Toen de koeien nog loeiden
En de heuvels nog glooiden
Zo vredig en fraai
Hoe zwart werd m’n land
Toen de aarde verschroeide
Hoe zwart van de walm
En ’t stof en ’t lawaai
Hoe arm werd m’n land
Toen men gaten ging boren
En schachten ging schieten
Met zwaar dynamiet
Hoe moe werd m’n land
Toen de aarde ging barsten
En de huizen verzakten
Wat je nu zelfs nog ziet
Refrein:
Maar mooi is m’n land
En mooi zal het blijven
Waar de Maas stroomt
Van Mook tot aan Maastricht
Dat glooiende land
Van mergel en mijnen
Daar zal ik ooit sterven wellicht
Hoe rijk werd m’n land
En hoe rijk werd het leven
Toen de mannen verdwenen
Diep in de grond
Hoe trots werd m’n land
Op de korst van de aarde
Die het land en z’n mensen
Hun welvaartsstaat schonk
Refrein:
Maar mooi is m’n land
En mooi zal het blijven
Waar de Maas stroomt
Van Mook tot aan Maastricht
Dat glooiende land
Van mergel en mijnen
Daar zal ik ooit sterven wellicht
Hoe vies werd m’n land
Toen de Emma ging sluiten
En het anders ging ruiken
Door chemische stank
Hoe vreemd werd m’n land
Toen het Hollands ging spreken
Ministers moest smeken
Het kreeg stank voor dank
Refrein:
Maar mooi is m’n land
En mooi zal het blijven
Waar de Maas stroomt
Van Mook tot aan Maastricht
Dat glooiende land
Van mergel en mijnen
Daar zal ik ooit sterven wellicht
Dat glooiende land
Van mergel en mijnen
Daar zal ik ooit sterven wellicht
(J. Bouwens/B. Neijman)
De bol wordt voller
En draait steeds doller
En al het leven gaat maar door
Wat gaan we lekker
Het wordt steeds gekker
En op den duur gaan we er onderdoor
Zo kunnen velen elkaar niet velen
En op den duur vreten wij elkaar op
We moeten allemaal een therapeut
We zitten op een kluit
En komen er niet uit
Maar we gaan door met ademhalen
En onze aarde draait maar door
We krijgen allemaal de balen
Toch blijven we stralen en zingen in koor
We blijven elke dag genieten
Zo heb je kans dat je ’t wel overleeft
We moeten allemaal een therapeut
We zitten op een kluit
En komen d’r niet uit
De bol wordt voller
En draait steeds doller
We draaien door: wat een planeet
We profiteren en potverteren
Het ozongat is al haast hemelsbreed
Wij zijn de slechten
Wij willen vechten
En op den duur vreten wij elkaar op
We moeten allemaal een therapeut
We zitten op een kluit
En komen er niet uit
Maar we gaan door met ademhalen
En onze aarde draait maar door
We krijgen allemaal de balen
Toch blijven we stralen en zingen in koor
We blijven elke dag genieten
Zo heb je kans dat je ’t wel overleeft
We moeten allemaal een therapeut
We zitten op een kluit
En komen er niet uit
Is dit ons lot
Gaan wij er echt onderdoor
Alles kapot
Toch draait de wereld maar door
Maar we gaan door met ademhalen
En onze aarde draait maar door
We krijgen allemaal de balen
Toch blijven we stralen en zingen in koor
We blijven elke dag genieten
Zo heb je kans dat je ’t wel overleeft
We moeten allemaal een therapeut
We zitten op een kluit
En komen er niet uit
(C. Rea/B. Neijman)
Wat is er met ons aan de hand
De hele wereld staat in brand
De oude mensheid lijkt bestand
We lezen ’t daag’lijks in de krant
De angst op straat verpest de sfeer
We zijn zelfs in ons huis niet veilig meer
We worden minder tolerant
Haat wint ‘t van gezond verstand
Heeft er ooit die zoon bestaan
Die uit de dood is opgestaan
Die aan ’t kruis geleden heeft
Was alles dan vergeefs
Refrein:
Mag ik bij jou schuilen
Dicht tegen je aan
Mag ik bij jou uithuilen
Als ’n groot traumatisch kind
Mag ik ’n beetje bang zijn
Dicht tegen je aan
Mag ik gewoon mezelf zijn
En m’n angsten laten gaan
Zie ik ’t zoveelste journaal
Weigert mijn maag het avondmaal
Elke dag ’t zelfde tafereel
Krijg ik geen hap meer door m’n keel (strot)
We leven in dit land nog vrij
Toch komt die angstdroom dichterbij
Want hoe lang nog zijn we veilig
Is er plaats voor jou en mij
Als er ooit, mocht er toch nog ‘n God bestaan
Die uit de dood is opgestaan
Die op al mijn vragen nooit antwoord geeft
Vraag, vraag of hij ons vergeeft
Refrein:
Mag ik bij jou schuilen
Even uit de wind
Mag ik bij jou uithuilen
Als ’n groot traumatisch kind
Mag ik ’n beetje bang zijn
Dicht tegen je aan
Mag ik weer mezelf zijn
En m’n angsten met je delen
Mag ik ’n beetje bang zijn
Dicht tegen je aan
Mag ik weer mezelf zijn
En m’n angsten, mijn angsten, jouw angsten, onze angsten met je delen
(Quiz /Larossi /Savan / B. Neijman)
Jij bent de bron van mijn bestaan
Mystiek mirakel van mijn zijn
Vaak onbedoeld deed ik je pijn
Maar jij vergaf, je vergaf ’t me
Ik was nog klein
Ik voel de leegte in jouw hart
Terwijl ik in jouw wezen woon
En in het doolhof van mijn ziel
Droog jij nog steeds verholen tranen
Die ik nooit vertoon
Je brengt troost in mijn nacht
Ach, je kent me zo goed
Geeft me raad voor gevaar
Waar je mij voor behoedt
Voor die liefde en trouw
Schieten woorden te kort
Je geeft mij zoveel stille kracht
Jij hebt mij zoveel bijgebracht
Alleen de keren dat je zei
-Ik was nog klein–
“Ik schonk jou ’t leven
Jij mag er zijn!”
Jij brengt troost in mijn nacht
Ach, je kent me zo goed
Geeft me raad voor gevaren
Waar je mij voor behoedt
In mijn wijsheid naast jou
Schieten woorden te kort
Instrumentaal
Je brengt troost in mijn nacht
Ach, je kent me zo goed
Geeft me raad voor gevaren
Waar je mij voor behoedt
Voor die liefde en trouw
Schieten woorden te kort
Scheiden de wegen met de tijd
Raak je die navelstreng nooit kwijt
Een onverbrekelijk verbond
Dat ons verbindt
’n Moeder en haar kind
‘k Zie licht in de nacht
Ach, dat ken ik zo goed
En ik fluister weer jouw naam
(Mamma)
(B. Neyman/ J. v. Barneveld/ H. Ruiter)
Marie-Louise wat kom je doen
Ik ben al bang open te doen
Je hangt al dagen voor mijn deur
Ik stel een fan niet graag teleur
In het begin was ik vereerd
De eerste keer vond ik het leuk
De laatste tijd vind ik je sneu
Ga naar je moe alsjeblieft
Die geeft je biscuits en gratis logies
M’n Marie-Louise
Marie-Louise ik heb geen trek
Je zoent me nat, recht op m’n bek
‘k Ben geen “Marie-Louise-o-foob”
Maar ik ben wel rijp voor de sloop
Want op het bord: “Pas op voor de Hond”
Schrijf ik: “Pas op voor Marie-Louise”
’t Is of je spookt, doemt overal op
Ga naar je moe alsjeblieft
Daar krijg je biscuits en gratis logies
Mijn Marie-Louise
Marie-Louise dit gaat te ver
Je maakt je niet écht populair
Staat achter elke conifeer
Doe je dat ook bij Goor of bij Geer
Je reist me na, mijn hele toernee
Je komt te na aan mijn privé
Je loopt me na, zelfs naar de WC
Ga naar je moe alsjeblieft
Daar krijg je biscuits en gratis logies
M’n Marie-Louise
Instrumentaal
Marie-Louise dit wordt te gek
Zelfs hier in huis breek ik mijn nek
Straks vind ik jou onder mijn bed
Door mijn gekraak te pletter geplet
In het begin lijkt dat nog leuk
Terwijl ik beuk lig jij in een deuk
Ik klaag je aan voor huisvredebreuk
Ga naar je moe alsjeblieft
Ik heb geen biscuits en ook geen logies
Mijn Marie-Louise
Dingdong
Dag Peter-Jan wat kom je doen?
Wacht, ik zal zo de deur opendoen!
(P. Pintucci/N. di Bari/D. Masini/Benny Neijman)
Midzomeravond, ’n strand bij Palermo
’n Goud gloeiend kampvuur, wat flessen Zinsano
Je keek naar de sterren, je ogen genoten
En toen ik ze kuste hield jij ze gesloten
Ik rook in je haren ’n geur van seringen
We hoorden gitaren van Napoli zingen
Ik vroeg hoe je heette, je zei: Marinella
Wat was ik bezeten van jou mia bella
Toen
We waren jong nog pas zestien en groen
Je was mooi, je was lief en onbevangen
En we brandden van verlangen
Het was zowel voor jou als ook voor mij de eerste keer
En ik deed alsof ik slim was en ervaren
Maar ik had me die afgang beter kunnen besparen
’t Was een ervaring die ‘k nooit zal vergeten
Wat werd ik die avond door de muggen gebeten
’t Werd ‘n vakantie van wel vier volle weken
Ik ging van je houden, je taal ging ik spreken
Totdat ik bij ’t afscheid met vochtige ogen
M’n koffers moest pakken en terug ben gevlogen
Instrumentaal
Midzomeravond met jou Marinella
Wat was ik verliefd toen op jou mia bella
(J. Brel/Benny Neijman)
Marjan heeft de allures van ’n ster uit ’t theater
Marjan is nooit op tijd ze komt altijd ’n uurtje later
Marjan is niet zo preuts ze is ’n dame zonder gène
Ik vind Marjan nogal mondaine
Marjan werd bij Carré de dame van de vestiaire
Marjan zag dat als aanvang van ’n glanzende carriére
Marjan hield veel van mannen zowel dun als welgedane
Ik vind Marjan ’n nimfomane
’s Avonds laat in ’t café
Is ze de ster ze staat in Carré
Marjan trok veel publiek maar niet zo van dat culturele
Marjan verloor haar eer maar ach dat kon haar niet zo schelen
Marjan is zeer koket ze draait met flair haar derriere
Ik vind Marjan wat ordinaire
Marjan werd na ’n poosje dame van de retirade
Marjan gaf haar persoonlijkheid ’n andere facade
Marjan deed zeer pikant wanneer de heren moesten plassen
Ik vind Marjan moet op gaan passen
Maar ze zegt in ’t café
Ik ben ’n ster en sta in Carré
Marjan werd snel beroemd ze werd vedette van de toiletten
Marjan werd populair bij officieren en cadetten
Marjan verloor haar baan maar ach wat kon ’t haar nog schelen
Ze was toen al bekend bij velen
Marjan werd toen een diva in ’t theater van de liefde
Marjan had er de naam dat ze er een iedereen geriefde
Marjan versiert haar kamer en ’t licht wordt alsmaar rooier
Ik vind Marjan toch wel ’n schooier
’s Avonds laat in ’t café
Is ze de ster die stond in Carré
Marjan flaneert op pleinen waar ze lonkend loopt te sjansen
Marjan versiert er Duitsers, Zweden, Engelsen en Fransen
Marjan spreekt met ’n grappig Frans accent uit St. Tropez
Ze komt gewoon uit Wijk aan Zee
Marjan neemt mij in bed om voor haar vak te repeteren
Marjan koopt graag juwelen die ze mij dan laat gireren
Marjan versiert mijn auto die ‘k uit ’n gracht kan vissen
En toch kan ik Marjan niet missen
Als ze zegt in ’t café:
Ik vind je lief boy, kom ga met me mee
Marjan heeft de allures van ’n ster uit ’t theater
Marjan is nooit op tijd ze komt altijd ’n uurtje later
Marjan is niet zo preuts ze is ’n dame zonder gène
Ik vind Marjan nogal mondaine
Marjan werd bij Carré de dame van de vestiaire
Marjan zag dat als aanvang van ’n glanzende carriére
Marjan hield veel van mannen zowel dun als welgedane
Ik vind Marjan ’n nimfomane
Marjan trok veel publiek maar niet zo van dat culturele
Marjan verloor haar eer maar ach dat kon haar niet zo schelen
Marjan is zeer koket ze draait met flair haar derriere
Ik vind Marjan wat ordinaire
Marjan werd na ’n poosje dame van de retirade
Marjan gaf haar persoonlijkheid ’n andere façade
Marjan deed zeer pikant wanneer de heren gingen plassen
Ik vind Marjan moet op gaan passen
Marjan werd snel beroemd ze werd vedette van de toiletten
Marjan werd populair bij officieren en cadetten
Marjan verloor haar baan maar ach wat kon ’t haar nog schelen
Ze was toen al bekend bij velen
Marjan werd toen een diva in ’t theater van de liefde
Marjan had er de naam dat ze er een iedereen geriefde
Marjan versiert haar kamer en ’t licht wordt alsmaar rooier
Ik vind Marjan toch wel ’n schooier
Marjan flaneert op pleinen waar ze lonkend loopt te sjansen
(N. Ignatiadis/B. Neijman)
De tranen staan in je ogen
Je voelt je behoorlijk bedrogen
En alleen
Verliefd schat tot over je oren
Toch kun je geen kwaad van hem horen
Kijk toch eens een keer om je heen
Refrein:
Meer kerels nog dan kerken
Als je rondkijkt dan zul je ’t merken
Hij is bij je weggelopen
Dus doe je ogen open
En laat maar lopen, laat maar gaan
Geloof me
Meer kerels dan die ene
Als je rondkijkt zijn er zovelen
Niet in de put belanden
Er zijn nog zoveel and’ren
Dus laat maar lopen
Laat maar gaan
Vanavond zit je weer te grienen
Waarom zoveel tranen vergieten
Om zo’n vent
Een hufter die niet noemenswaard is
Een nul die jouw liefde niet waard is
Die vent die deugt niet, voor geen cent.
(Drafi Deutscher/B. Neijman)
Meisje
Het moet nu eindelijk gezegd
De mensen zijn zo slecht
Zoals ze doen, zoals ze zijn
Dus meisje
Stuur nu je angsten maar op reis
En schep je eigen paradijs
Jouw blauwe lucht wordt nooit meer grijs
Geen zorgen
Jij zult weer lachen na de pijn
Na regen komt weer zonnenschijn
Zo was ’t en zo zal ’t zijn
Dus weer maar niet bang
Wees maar niet bang
Meisje
Jij zit te luisteren in je stoel
We delen samen dat gevoel
En jij weet best wat ik bedoel
Dus meisje
Al lijkt de wereld kil en koud
En leeft de mens voor geld of goud
Er is er een die van je houdt
(N. Ignatiadis/B. Neijman)
Mensen dromen van een wereld
Zonder armoe en zonder pijn
Maar ze leven in een wereld
Vol van angsten en vol venijn
Mensen vechten voor de vrede
Voor de liefde en voor geluk
Maken oorlog zonder reden
En hun dromen gaan steeds weer stuk
Mensen hebben idealen
Maar ze falen in hun verstand
Bouwen bunkers of kathedralen
In naam van God of ’t vaderland
Mensen denken dat ze groot zijn
En dat ze God zijn hier op dees aard
Maar in woorden en in daden
Zijn ze de goedheid van God niet waard
Iech weet nog, d’n iersten daag tot iech op sjaol kaom.
De mêister, dee ’n gans aander taol spraok, zag:
“Ik neem aan dat jullie allemaal Nederlands verstaan”?
“Zeg Neijman, kom jij maar eens even hier voor de klas ’t bord uitvegen”!
Vaan sjrik staok iech m’ne vinger op,
En ‘ch huurde m’n êige stottere:
“Jao mer m-m-mêister, iech höb gêine sjotelsplak”!
De ganse klas laog in ’n deuk en iech dach:
“Wat höbste noe êigelijk verkierd gezag”?
Mestreechs is neet brêid
Mestreechs dat is laank
e Tölke vaan zaank en klaank
Veer rekke alles:
Zoervlêis, verrekespu en proemevlaoj
Sjollek en sjevraoj
Wie iech 18 waor vertrok ‘ch naor Amsterdam.
Iech ging studere aon de Akedemie veur Kleinkuns.
Midde in de Jordaan –neve de sjaol- waor e koffiehoes
Boe e paar kerels stoonte te bieljarte.
-In deen tied hadde ze nog gêin coffieshops-
Mét m’n béste accent probeerde iech gèt te bestélle en iech vroog:
“’n Tas poorsoep en ’n boterham van roggebrood met rommedoe, asteblief”.
Die mansluîj vraote vaan de lach haos hunne keu op
En huurde ze tegenêin zégke: “Krijg de k’lere, ’n Limburger!”
In 1974 moch iech daan êindelijk m’n ierste langspeulplaat make.
Iech spraok inmiddels perfek ABN,
Want m’n zachte G en me gestotter hadde ze m ‘ch middels spraoklesse aofgelierd
En dus zông ‘ch ônbesjaomd vaan:
“ ’n Vrijgezel gaat pas slapen”en “Kom met me mee naar Maastricht”
Veur mienen aofkoms höb iech m ‘ch noets gesjaomp
Mer dat zéngerige, dat bleefste altied huure.
Dat is noets gans weggegaange.
Daorum dach ‘ch: “Weurdt ’t gêinen tied um ‘ns ’n plaat te make
In d’n moojerstaol?“
Iech weet wat geer bei uuch êige dink:
Dee kump dao bove zeker neet mie aon de bak,
Noe kump ‘r ’t heij weer probere.
Oh nêin: veur die léste teleurstelling bin iech nog lang neet klaor.
Want iech weet zoe zeker es tot iech heij staon,
Tot tege d’n tied tot mie leedsje ‘nnen hit weurd,
Ze zellefs bove de riviere – in aksentloos mestreechs –
Oet volle boors zalle zinge:
Mestreechs is neet brêid
Mestreechs dat is laank
e Tölke vaan zaank en klaank
Veer rekke alles:
Zoervlêis, verrekespu en proemevlaoj
Sjollek en sjevraoj
(P. Natte/B. Neijman)
’n Gevecht voor het leven
Twee onzekere mensen
Twee onstuimige harten
In het heetst van de strijd
’n Pakket idealen
En ’n koffer vol wensen
En de twijfel speelt parten
Maar hun hart is bereid
Want met jou wil ik leven
Da’s gewoonweg ’n feit
En ik heb maar één leven
Dus geen zeeën van tijd
Alles zal ik je geven
‘k Ben tot alles bereid
‘k Neem je angst en problemen
Jouw humeur bij ’t ontbijt
Want met jou wil ik leven
Tot het leven ons scheidt
Twee dezelfde gedachten
Twee gelijke accoorden
Een gesprek zonder woorden
Oog in oog met elkaar
Misschien blijven we dromen
Wordt ons alles ontnomen
Maar een mens mag vertrouwen
Dus dat doe ik dan maar
Want met jou wil ik leven
Da’s gewoonweg ’n feit
En ik heb maar één leven
Dus geen zeeën van tijd
Alles zal ik je geven
‘k Ben tot alles bereid
‘k Neem je angst, je problemen
Je humeur bij ’t ontbijt
Want met jou wil leven
Tot het leven ons scheidt
Instrumentaal
‘k Neem je angst, je problemen
Je humeur bij ’t ontbijt
Want met jou wil leven
Tot het leven ons scheidt
(Pam Tillis/Jess Leary)
If you’re coming with me
You need nerves of steel
‘Cause I take corners on two wheels
It’s a never ending circus ride
The faint of heart need not apply
Chorus:
Mi vida loca
Over and over
Destiny turns on a dime
I go where the wind blows
You can’t tame a wild rose
Welcome to my crazy life
Sweetheart before this night is through
I could fall in love with you
Come dancing on the edge with me
Let my passion set you free
Chorus:
Mi vida loca
Over and over
Destiny turns on a dime
I go where the wind blows
You can’t tame a wild rose
Welcome to my crazy life
Here in the firelight I see your tattoo
Mi vida loca so you’re crazy too
Chorus:
Mi vida loca
Over and over
Destiny turns on a dime
I go where the wind blows
You can’t tame a wild rose
Welcome to my crazy life
We’ll go where the wind blows
And I’ll be a wild rose
Welcome to my crazy life
(R. McNeil/B. Neijman)
Iech zeen d’n hoezer en d’n straote
Boe iech höb gespäöld es keend
Iech zeen ut vreithof en de nuij en aw maosbrök
Iech höb diech väölste vreug verlaote
En bin väölste väöl vervreemp
Toch verlang iech in gedachte naor diech trök
En diech hèls d’n errum ope
Brings miech get teweeg
Dus iech kom weer trök gekrope
Kroepend naor Mestreech
Diech bis gaaroet neet veranderd
Diech hèls altied voot bei stök
Toch verlang iech in gedachte naor diech trök
Naor mie Mestreech
mie Mestreech
Altied zal ste blieve
mie Mestreech
Iech höb euveral gezworreve
Mèr toch kaom iech weer terök
Örgens aanders voond iech mie gelök
Iech huur stumme die miech rope
Wienie kumste weer terök
Daorom gaon iech in gedachte altied trök
(J. White/N. Hammerschmidt/B. Neijman)
©Ed. Grunewald/Arabella
Diech veels met de groete trom midde in mie leve
Diech hads ‘nen houp kebaal, diech kós gêin taboe’s
Vertroks met de noorderzon en bis weggebleve
Iech hoop tot iech neet verdwaal in mien êige hoes
Diech bis mie sjoenste kedooke
Wat e surprieske bis diech
Neet bijj de zegelkes gratis
Wel mét e strikske veur miech
De sloogs in, wie ’n sexy bom, diech deegs alles beve
De schäöre zitte nog vaan väör nog in miene moer
Iech weet e gegeve peerd maagste noets weggeve
Tot iech diech met strik en al veur altied d’roetbonjour!
Altijd, for ever, für immer…..
Always, veur altied, toujours……
(C. Dumont/M. Vaucaire/B. Neijman)
M’n zang, m’n ziel, m’n lied
M’n eigen stem
En m’n talent
Meer heb ik niet
’n Dag, ’n maand, ’n jaar
Zolang het duurt
Al is het even maar
De tijd maakt ooit een eind
Aan ieder lied
Wat blijft is na die tijd
’n Melodie
M’n zang, m’n ziel, m’n lied
Zolang ik zing
Voel ik geen pijn of verdriet
M’n zang, m’n ziel, m’n lied
Alleen applaus
Als compliment
Meer hoef ik niet
Een jaar, twee jaar, tien jaar
Zolang het duurt
Zing ik mijn repertoire
De tijd maakt ooit een eind
Aan ieder lied
Wat blijft is na die tijd
’n Melodie
M’n zang, m’n ziel, m’n lied
Want als ik zing
Bestaat er verder niets
Recht uit het hart
Zing ik met hart en ziel
(Fibos/B. Neijman)
Eerst was er nummer een
Die ging gebroken heen
Daarna kwam nummer twee
Die was al gauw passé
Na nummer drie was vier
Al ’s middags als ’n tierelier
Refrein:
Als al mijn liefdes, mijn vorige liefdes
Mijn liefde vergeten zijn
Dan bleek hun liefde, hun innige liefde
Mijn liefde niet waard te zijn
Dan was mijn leven, mijn enige leven
Alleen maar verspilde tijd
En bleek die eeuwige liefde
Van al m’n gelieven niet waar te zijn
Maar na een stuk of tien
Hield ik het voor gezien
Toch kwam nog nummer elf
Ik was pas op de helft
Niet dat ‘k er veel verslijt
Maar straks raak ik de tel nog kwijt
Refrein
Als al jouw liefdes, jouw vorige liefdes
Jouw liefde vergeten zijn
Dan bleek hun liefde, hun innige liefde
Mijn liefde niet waard te zijn
Dan was jouw leven, jouw enige leven
Alleen maar verspilde tijd
En bleek die eeuwige liefde
Van al mijn gelieven niet waar te zijn
Refrein
(Larry Henley/Jeff Silbar/B. Neijman)
Jij staat voortdurend in mijn schaduw
En ik vang de stralen van het licht
Je doet altijd weer die stap terug
Maar geeft me dat duwtje in m’n rug
Want ik ben degeen die staalt te stralen
En jij staat daar altijd maar alleen
Een naamloos gezicht in donk’re nacht
Maar dwars door dat licht zie ik jouw lach
Maar niemand begrijpt
Hoe jij mijn steun bent
Al is het applaus voor mij alleen
Want jij bent de wind
Onder mijn vleugels
Jij bent de ster
En anders geen
Het lijkt of ik overal alleen sta
Jij gaat als het moet door muren heen
Je leeft in mijn schaduw in de kou
Ik zou slechts een schim zijn zonder jou
Maar niemand begrijpt
Hoe jij mijn steun bent
Al is het applaus voor mij alleen
Want jij bent de wind
Onder mijn vleugels
Jij bent de ster
En anders geen
Want niemand begrijpt
Hoe jij mijn steun bent
Al is het applaus voor mij alleen
Want jij bent de wind
Onder mijn vleugels
Jij bent m’n ster
En anders geen
(W. Deville/B. Neijman)
Het werd koud om je hart
En je ziel stierf in eenzaamheid
Het werd stil in je hoofd
Na een schreeuw in de eeuwigheid
Het werd nacht in je hart
Ik zou nooit meer dezelfde zijn
Sinds jij heerst over rust
In jouw hemelse kroondomein
Refrein:
Je verdween in de nacht
Alleen in de maneschijn
Jij moet één met de engelen zijn
Mijn wereld stond stil
Een stop in de tijd
Een golf van verslagenheid
Jouw leegte in zwijgzaamheid
Mijn wereld stond stil
Refrein
(S. Lama/A. Dona/B. Neijman)
Stel je voor dat ik een zoon had
Daar denk ik wel eens aan
Als de richting van mijn levenspad
Net even anders was gegaan
’n Zoon, ’n gewone jongen
Van m’n eigen vlees en bloed
Maar die wens heb ik verdrongen
Ik heb zijn moeder nooit ontmoet
Zou hij lijken, op mij lijken
Was hij het evenbeeld van mij
Zou hij lijken, hetzelfde kijken
Mijn eigen zoon, een kloon van mij
Dezelfde was, dezelfde klei
Was ie groot of sterk of zanger
En lichamelijk gezond
Een soort kopie, een dubbelganger
Net zo gedreven, net zo blond
’n Talent, ’n held, ’n engel
’n Genie in zakformaat
Of zo’n straatschoffie – zo’n bengel
Geobsedeerd door kattekwaad
Stel je voor dat ik een zoon had
Ja, daar denk ik wel eens aan
Als de richting van mijn levenspad
…Net even anders was gegaan
(S. Lama/A. Dona/B. Neijman)
Stel je voor dat ik een zoon had
Daar denk ik wel eens aan
Als de richting van mijn levenspad
Net even anders was gegaan
’n Zoon, ’n gewone jongen
Van m’n eigen vlees en bloed
Maar die wens heb ik verdrongen
Ik heb zijn moeder nooit ontmoet
Zou hij lijken, op mij lijken
Was hij het evenbeeld van mij
Zou hij lijken, hetzelfde kijken
Mijn eigen zoon, een kloon van mij
Dezelfde was, dezelfde klei
Was ie groot of sterk of zanger
En lichamelijk gezond
Een soort kopie, een dubbelganger
Net zo gedreven, net zo blond
’n Talent, ’n held, ’n engel
’n Genie in zakformaat
Of zo’n straatschoffie – zo’n bengel
Geobsedeerd door kattekwaad
Stel je voor dat ik een zoon had
Ja, daar denk ik wel eens aan
Als de richting van mijn levenspad
…Net even anders was gegaan
N
(A. Badalamenti/M. Faithfull/B. Neijman)
Hij leeft z’n leven alleen in ’n andere wereld
Geen enkele wereld is mooier dan deze van hem
Hij leeft in zichzelf gekeerd met z’n eigen gedachten
En al wat ie hoort dringt toch niet door tot hem
Ze hebben het vaak geprobeerd hij is niet te bereiken
Hij hoort wel de klank van hun stem maar kijkt dwars door ze heen
Leeft in z’n eigen wereld, leeft in zichzelf alleen
Maar als ie lacht, lacht ie naar iedereen
Instrumentaal
Hij ziet de dingen gewoon in heel andere kleuren
Hij vindt ’t mooi, ’t is heel gewoon voor hem
Hij heeft genoeg aan zichzelf dus geen plaats voor ’n ander
Z’n woede, geluk of verdriet hij verwerkt ’t alleen
Leeft in z’n eigen wereld, leeft in zichzelf alleen
Maar als ie lacht, lacht ie naar iedereen
(E. John/Taupin/B. Neijman)
Vroeger Pap
Liet ik de ramen open
Met één arm tilde jij mij
Toen omhoog
Vanavond ben ik bang
En ik mis jouw sterke arm
Dat ik je zou missen
Had ik nooit geloofd
Geloof me
Ik laat geen deur meer open
Alleen zijn in het donker
Maakt me bang
En het voorbeeld dat je gaf
Is nu afgelopen
Jij nam m’n eigenheid
Mee in je graf
Ik weet niet meer wie ik ben
Alleen maar wie ik was
Ik draag nog wel jouw naam
Mijn enige kompas
Ik heb van je gehouden
Dat leek toen zo gewoon
‘k Besef nu wat er was
Tussen een vader en z’n zoon
Plotseling
Een band verbroken
De waarheid
Komt nooit meer aan het licht
Zoveel en veel te veel
Bleef er onbesproken
Toch was er openheid
In jouw gezicht
Ik weet niet meer wie ik ben
Alleen nog wie ik was
Ik draag nog wel jou naam
Mijn enige kompas
Ik heb van je gehouden
Dat leek toen zo gewoon
‘k Besef nu wat er was
Tussen een vader en z’n zoon
(Ch. Aznavour/B. Neijman)
Wie had dat ooit gedacht
‘k Was veel te lang alleen
Dat ik jou op ’n dag
Toch nog tegen moest komen
Als bij ’n donderslag
Is mij dat overkomen
Nee, ‘k laat je nooit meer alleen
Ik dacht: ach, voor één nacht
Voel ‘k me niet zo alleen
Na de volgende dag
Bleef je nog een paar dagen
Naar de rest van ’t verhaal
Hoef je niet meer te vragen
Nee, ‘k laat je nooit meer alleen
Nooit meer alleen
Verliefd?…Ik?
Donder op!…
Nooit gewend om te geven
‘k Was getrouwd met mijn werk
Daar hield het ook mee op
Onafhank’lijk en sterk
Verkoos ik vrij te leven
Maar de vrijheid verdween
Dat kwam alleen door jou
Waarom jij?…Wie was jij?
Onwaarschijnlijk zo mooi
Wat een strop voor een man
Die zich nooit wilde binden
Dat het toch zo ver kwam
Dat ik me liet verblinden
Nee, ‘k laat je nooit meer alleen
Mijn angst dat op een dag
Jij niet meer hier zult zijn
Dat je baalt van jezelf
En van ons en van alles
Ik bid haast elke dag
Dat dat nooit het geval is
Nee, ‘k laat je nooit meer alleen
‘k Zie je daar nog staan
Te pril, te jong voor mij
Mijn verstand zei: “laat gaan
Dat kan never wat worden”
Toch ben je meegegaan
Door mijn simpele woorden
Nee, ‘k laat je nooit meer alleen
Nooit meer alleen
En jij
Trok bij me in
Je was thuis in m’n armen
Maar je vader had wel
Iets anders met je voor
Want hij schrok als de hel
Toen hij hoorde, ach arme
Dat jij sliep met een man
In plaats van met een vrouw
Al zo lang bij elkaar
Alle stormen doorstaan
Even gek als ’n deur
Dollen wij door het leven
Hoeveel spaarzame tijd
Is ons samen gegeven?
Nee, ‘k laat je nooit meer alleen
Gesproken:
Het leven is nooit wat je ervan verwacht
Kom, laten wij het nemen zoals het komt
Laten we mee waaien met alle winden
Wat kan ons dat verdommen?
Nee… nee, ‘k laat je nooit meer alleen
Nooit meer alleen
Je zwijgt
Je kijkt me aan
Ik verdrink in je ogen
‘k Word onzeker en klein
Net als die eerste keer
Maar jouw blik doet me pijn
Die heeft nog nooit gelogen
Alsof ie zeggen wou
Wat moet ik zonder jou
Wat dacht jij
Dacht hij echt
Dat ik jou nog laat gaan
Ik een dag zonder jou?
Maar dat is toch om te gillen!
Jij raakt mij nooit meer kwijt
Ook al zou je dat willen…
Nee, ‘k laat je nooit meer alleen
En jij?… Laat jij mij ooit alleen…?
(Stephan Sulke/Benny Neijman)
Nee spetter
Laat ’t gewoon zo blijven
Dit was de allerlaatste keer
Nee spetter
Ga nou niet overdrijven
Je gaf me veel – geef me niet meer
Ik heb jou al m’n hele leven
Als een open boek ontvouwen
En hier op de bar gelegd
De liefde kent geen grens
De whiskey – de muziek en jij
Ik voelde me gewoon een ander mens
Nee spetter
Je kunt me niet veranderen
Ik ga toch echt niet met je mee
Nee spetter
Flirt jij maar met een ander
Dat is veel beter voor ons twee
Ik weet, ‘k voel net als jij
Ik wil wel meer, en elke vezel van
M’n lichaam nijgt al naar jou toe
Maar om dan morgen weer stiekem thuis te komen
En te vragen waar ik was
Nee, dat sta ik niet toe
Nee spetter
Laten we ’t maar vergeten
Dit is toch echt niet serieus
Nee spetter
Ik heb een schoon geweten
Stel me nou niet zo voor de keus
(Fibos/B. Neijman)
©Heavenmusic
Diech héls vaan väöl plezeer
Vaan späölselkes en kwisse
Diech puuzzels veur de sport
En mét e fanatisme
De pokers en de blufs
Raaks miech met pêil en baoge
En iech verleer alweer
Van diech mét hartejaoge
(Diech maags)
Neet foetele, neet foetele
Iech kin neet vaan diech winne
Met kaarte of computere
Met peste of beminne
Diech bis väöls te gehaajd veur miech
Wat moot iech mét dien pokerface beginne
Neet foetele, neet foetele
Dao kin iech neet mie tege
Wel kaolsele of hoepele
Dao kinste neet bijj lege
Iech gaon liever mét d’ch sjare
Met us hûive naor e kûilke in de rege
Ach, iech zouw de gansen daag
Wel mét diech wélle speule
Wie vreuger in de rups
Of in de slingermeule
De späöls Russisch roulét
En iech moot weer ‘ns passe
Wél iech mét diech nao béd
Wéls diech weer klaverjasse
(Ward/Pallavicini/Losito/Cutugno/Delanoe/Lemesle/B. Neijman)
Weet je
Ik ben nooit meer zo gelukkig geweest
Als in negentientoen
We liepen als twee verliefde tieners
Een beetje langs ’t strand
Het werd al zomer
Een zomer als nooit tevoren
Een zomer die maar eens in de zoveel
Jaar voorkomt
Er leek geen eind aan te komen
Maar dat bleek achteraf
Een leugen!
Op je blote voeten deed je me een beetje denken
Aan een vrolijk dartelend veulen
En ik weet nog
Ik herinner me nog heel goed
Wat je tegen me zei die dag
In negentientoen
Heel lang geleden
Een eeuwigheid geleden
Weet je nog
Dat niemand het nog weten mocht
Stiekem sliepen wij dat jaar
Haast elke nacht met elkaar
Smoorverliefd
Liepen we over ’t Noorzeestrand
Hand in hand
In negentientoen
Sindsdien zijn er maanden en jaren verstreken
Maar ’t lijkt nog alsof het gisteren was
Ik moet weer aan je denken
Waar ben je?
Wat doe je?
Denk je nog wel eens aan me?
Ik staar naar de golven
Die nooit de duinen zullen bereiken
En weet je?
Net zo onbereikbaar ben jij voor mij
M’n voeten zinken
Steeds dieper weg in het zand
En ik voel de warmte van de zon
Het branden op m’n huid
Weer net als toen
Toen, in negentientoen
Een eeuw geleden
Een eeuwigheid geleden
(J. Revaux/M. Sardou/P. Delanoë/Benny Neijman)
Ze zijn nu eindelijk alleen
Nu ook ’t laatste kind ’t huis uit is gegaan
Ze hebben plotseling opeens
Weer tijd en aandacht voor elkaar
Voor elkaar
Het was geen makkelijk karwei
’t Weten op te voeden van je eigen kind
Maar in hun hart zijn ze toch blij
Dat nu hun leven echt begint
Pas echt begint
Ze slapen ’s morgens heerlijk uit
En nemen ’t onbijt op bed
Ze zien er best nog prima uit
Alleen wat ouder, wat gezet
Maar ’t is weer net als in ’t begin
’t Is weer net als in ’t begin
Soms laaiden ruzies zelfs zo hoog
Dat er ’n vaas of asbak door de kamer vloog
Dat kwam dan meestal wel door mij
Maar dat was ook weer snel voorbij
’t Was gauw voorbij
Ze zijn wel toe nu aan wat rust
Maar ondanks dat zijn ze nog lang niet uitgeblust
Want als ’n pas getrouwd jong stel
Hebben ze eind’lijk weer vrij spel
In ’t liefdesspel
Ze gaan ’n dagje naar ’t strand
En kijken uit over de zee
Hij schrijft haar naam weer in ’t zand
Net als zo’n 20 jaar geleden
En ’t is net als in ’t begin
’t Is weer net als in ’t begin
Ik hoop dat dit leven hen bevalt
Dat ze ‘r van maken wat er van te maken valt
Hun jaren zijn wel niet verkwist
Maar ze hebben wel ’n hoop gemist
’n Hoop gemist
Instrumentaal
(R. Vanwarmer/B. Neijman)
Je pakte je koffers en
Smeet met de deuren en
Ik staarde je na door ’t raam
Ik had nog wat hoop dat je hier blijven zou
Toch ben je zomaar gegaan
Maar ik heb je zo nodig en
Meer nog dan nodig en
Zonder jou leven kan ik niet schat
Sinds jij wegging net toen ik jou nodig had
Zo wacht ik al dagen en
Staar wat naar buiten en
Nog altijd ben je niet terug
De dagen en maanden ze kruipen voorbij
Zie ‘k je ooit nog terug
Want ik heb je zo nodig en
Meer nog dan nodig en
Zonder jou leven kan ik niet schat
Sinds jij wegging net toen ik jou nodig had
Je pakte je koffers en
Smeet met de deuren en
Ik staarde je na door ’t raam
Ik had nog wat hoop dat je hier blijven zou
Toch ben je zomaar gegaan
Ik heb van je gehouden en
Meer dan gehouden en
Zonder jou leven kan ik niet schat
Sinds jij wegging, net toen ik jou nodig had
Jij wegging, net toen ik jou nodig had
Jij wegging, net toen ik jou nodig had
(T. Douglas/B. Neijman)
Ja, we leken wel ’t ideale paar
Maar van lieverlee verloren wij elkaar
Ik zocht een ander huis in een andere stad
En trok met bloedend hart naar die vreemde stad
Voor een nieuwe start
Nu lig ik hier dan languit op de bank
M’n ogen kijken wazig door de drank
En ’s avonds weer een hap van de Chinees
Sorry, als ik klaag
Maar ’t is echt niet altijd feest
Refrein:
Want niemand kent m’n naam hier in Niemandsland
Ik staar naar buiten uit ’t raam naar ’t hondenweer
Er zit alleen één maar aan hier in Niemandsland
Zonder jou ben ik mezelf niet meer
Ik weet niet eens precies meer hoe ’t kwam
Maar ’t werd me te benauwd zo nu en dan
Ik verdraai niets en ik praat mezelf niet schoon
M’n verdiende loon
Maar ik mis je doodgewoon
Refrein
Ik leef nu met ’n spijt van heb ik jou daar
M’n kop barst van de hoofdpijn uit elkaar
M’n leven dat ik bouwde op drijfzand
Glijdt langzaam door de vingers van mijn hand
Oh oh oh oh oh oh oh
Refrein:
Want niemand kent m’n naam hier in Niemandsland
Ik staar naar buiten uit ’t raam naar ’t hondenweer
Er zit alleen één maar aan hier in Niemandsland
Zonder jou ben ik mezelf niet meer
Zonder jou ben ik mezelf niet meer
En niemand kent m’n naam hier in Niemandsland
(T. Eijk/B. Neijman)
Veer doen ’t gezéllig op z’n Frans
V’r kinnen télle op z’n Frans
Soixante sept, soixant huit, soixant dix
Bonjour madame, bonjour messieur
‘ne Pèrreplu veur es ‘t pleut
Nóndedieu, nóndedieu, nóndedieu
Same flanere veer met flair
Euver de boul’vard sovenière
Mét e pötsje bière
Kom veer gaon noa Lûik
Naor de meulekes op de “foire”
En de zuus nóndedju, nóndedju
Watste nörreges aanders zuus
Bijj “les olivette”
Danse veer de valse musette
En de huurs nóndedju, nóndedju
Watste nörreges aanders huurs
Kom v’r gaon nao Lûik
Lekker danse op de “foire”
Zégk mer “oui” nóndepie, nóndepie
Tot v’r döl zien alletwie
Vaan sókkerspin en tuut friet
Lûikse waffele, altied
Krijgste doors nóndedju, noondedju
Totste pijjn höbs in de pu
‘ne Café-noir of limmenaad
‘ne Crêpe-suzette mét sjókelaat
Nóndepie, nóndepie, nóndepie
Tege liegbroen zégke ze beige
En tege sjnie zégke ze neige
In Liège, in Liège, in Liège
Höbbe v’r alles in die stad
Tege de mörrege gehad
Goon v’r naor ‘t “Batte”
(R. Livi/R. Ferro/B. Neijman)
V’r zien altied mer aon ‘t werke
Zien altied mer bezig
V’r höbbe gêine tied mie
Veur e verstèlt momint
En zoonder tot v’r ’t merreke
Is wat gewees is
Alweer ónbebewus veurbijj
Veurbijj ’t begin
Nog erreger es de miere
Blieve v’r doorgoon
Deen trêin moot mer blieve reîje
Dee dendert mer door
Zoonder oets nao te dinke
Boe v’r naotouw goon
Boeveur v’r doorgoon
V’r zoe wied doorsloon
V’r goon d’roonderdoor
Wee nump nog eve de tied
Raak de stress eve kwiet
Maak de pas op de plaots
Nump nog eve de rös
Um zich zellef te vinde
Zuut de kleur vaan de loch
Ruuk de geur vaan de blomme
Wee gêit nog zoe wied
Nump nog eve de tied
Nog beziger es bijjkes
Altied prestere
Veer lege us batterijje
En rijje mer door
Zoonder oets nao te dinke
Boe v’r naotouw goon
Boeveur v’r doorgoon
V’r zoe wied doorsloon
V’r goon d’roonderdoor
(R. Frank-Jacobi/G. Stellaard/B. Neijman)
Mein lieber Schatz nach all den Jahren
Ist es noch immer so wie’s früher einmal war
Wir sind heut’ noch so wie wir waren
Denn nur Gefühle halten uns’re Herzen jung
Ja nur Gefühle halten uns’re Herzen jung
Refrein:
Nur wer die Liebe liebt
Geht nie verloren
Nur wer mit Fünfzig sagen kann
Bin neu geboren
Der macht das Beste draus
Aus seinem Leben
Und hält im Herzen die Jugendzeit zurück
Mein lieber Schatz
In all den jahren
Da haben wir gelernt en lernen noch dazu
Ich hab’ die Angst vor grauen Haaren
Schon längst verloren denn da bist noch immer du
Wichtig ist eines nur für mich und das bist du
Refrein:
Nur wer die Liebe liebt
Geht nie verloren
Nur wer mit Fünfzig sagen kann
Bin neu geboren
Der macht das Beste draus
Aus seinem Leben
Und hält im Herzen die Jugendzeit zurück
Und hält im Herzen die Jugendzeit zurück
Nur wer die Liebe liebt
Geht nie verloren
Denn nur die Liebe sie hält uns jung
Ja nur die Liebe sie hält uns ewig jung
O
(Y. Duteil/Benny Neijman)
Intro
Kom met me mee naar Maastricht
Voor wie niet weet waar dat ligt
Ergens in ’t uiterste zuiden van ’t land
Parel van ’t Limburgse land
Stad met ‘n eigen gezicht
Door de Romeinen gesticht
En door de Fransen beïnvloed als géén
Kom maar dan gaan we d’r heen
Kom met me mee en flaneer
Proef die Bourgondische sfeer
Stad van traditie van wierook en bier
Altijd het grootste plezier
Stad aan de kolkende Maas
Weinig bezongen helaas
Stad zoals jij bent zo is er niet één
Kom maar dan gaan we d’r heen
Mmmmmmmm……….. etc.
Kom met me mee naar Maastricht
Stad met ’t oude gezicht
Stokoude straten maar jong nog van hart
Altijd ‘n beetje apart
Stad aan de kolkende Maas
Weinig bezongen helaas
Zo’n zachte g als jij heeft er niet één
Kom maar dan gaan we d’r heen
Stad als een onuitgesproken gedicht
Kom met me mee naar Maastricht
(N. Munro/L. Leandros/B. Neijman)
Of ik je terug zal zien
Waar en wanneer
Dat staat geschreven in de sterren
Die mooie tijd vloog voorbij
En je moet weten wat ik deed
Deed ik uit liefde
Ik zal je niets verwijten
Ik heb nog lang geen spijt
Of ik je terug zal zien
Blijft nog de vraag
Die houdt het noodlot voor ons open
We waren één met elkaar
Twee vreemde mensen
Die tot één geluk versmolten
Dat zal ik nooit vergeten
Mijn hele leven lang
Of ik je terug zal zien
Ooit hier of daar
Daar blijf ik altijd in geloven
De laatste keer: Kijk me aan
‘k Heb je nog zoveel willen zeggen
Willen vragen
Voordat het straks te laat is
Die mooie tijd vloog voorbij
Maar je moet weten
Ik zal altijd van je houden
En blijf gewoon geloven
Dat ik je terug zal zien
(B. Davis/ J. Burke/M. Fisher)
Oh, how I miss you tonight
Miss you when lights are low
Oh, how I need you tonight
More then y’ll ever know
Each moment that we’re apart
You’re never out of my heart
I’d rather be lonely
And wait for you only
Sweatheart
How I miss you tonight
Oh, how I miss you tonight
Miss you when lights are low
Oh, how I need you tonight
More then y’ll ever know
Each moment that we’re apart
You’re never out of my heart
I’d rather be lonely
And wait for you only
Sweatheart
How I miss you tonight
Each moment that we’re apart
You’re never out of my heart
I’d rather be lonely
And wait for you only
Sweatheart
How I miss you tonight
(B. Davis/ J. Burke/M. Fisher)
Oh, how I miss you tonight
Miss you when lights are low
Oh, how I need you tonight
More then y’ll ever know
Each moment that we’re apart
You’re never out of my heart
I’d rather be lonely
And wait for you only
Sweatheart
How I miss you tonight
Oh, how I miss you tonight
Miss you when lights are low
Oh, how I need you tonight
More then y’ll ever know
Each moment that we’re apart
You’re never out of my heart
I’d rather be lonely
And wait for you only
Sweatheart
How I miss you tonight
Each moment that we’re apart
You’re never out of my heart
I’d rather be lonely
And wait for you only
Sweatheart
How I miss you tonight
(G. Stellaard/B. Neijman)
Sinds je wegging ben ik vaak alleen
Toen je plotseling in de nacht verdween
Omdat ik het niet begreep
Het ging ook veel te snel
Veel te onverwacht
M’n liefde werd m’n leed
M’n hemel werd m’n hel
Toch geef jij me kracht
Omdat je voortleeft in mijn hart
Zoveel mensen leven met me mee
En in hun ogen lijk ik sterk voor twee
Ik ben misschien wel sterk
Ik sla me er wel doorheen
Beter dan ik dacht
Ik ga weer naar m’n werk
Zo blijf ik op de been
Maar ik vind de kracht
Omdat je voortleeft in mijn hart
Die tijd met jou die blijft voor eeuwig
En altijd een stuk herinnering
Geen cent berouw en zeker ook geen
Greintje spijt nu ik in m’n eentje klink
Op ons leven
Het leven ging zoals zo veel
Met ups en downs gepaard
Maar ondanks dat was achteraf
Toch alles zéér beslist de moeite waard
Sinds jij wegging ben ik vaak alleen
En in gedachten ben je om me heen
Dan hoor ik hoe je praat
Dan weet ik wat je zegt
Hoe je naar me lacht
En als je daar zo staat
Zo bijna levensecht
Geeft mij dat meer kracht
Omdat jij voortleeft in mijn hart
(K. Taylor Good/J. Scott/B. Neijman)
Ja we lijken soms wel anders
Vaak een wereld van verschil
Maar dat is alleen de dunne buitenkant
En we spreken and’re talen
Of aanbidden and’re goden
We hebben allemaal dezelfde binnenkant
Want gevoelens zijn hetzelfde
Maar die kunnen we niet zien
Is er daarom al die strijd misschien
Refrein:
Of blank – of bruin – of geel – of zwart
Of mank – of mooi – of rijk – of arm
We zijn allemaal maar mens, nietwaar
Omdat we niet zoveel verschillen
Van elkaar
En de een die voelt zich beter
Als ie op ’n ander neerkijkt
En de ander voelt zich minder dan de rest
Maar de arme is vaak rijker
Als ie langs de rijke heenkijkt
Want geld dat kan vaak stinken als de pest
Alle honger is hetzelfde
Maar die kunnen we niet zien
Is er daarom al die strijd misschien
Of blank – of bruin – of geel – of zwart
Of mank – of mooi – of rijk – of arm
We zijn allemaal maar mens, nietwaar
Omdat we niet zoveel verschillen
Van elkaar
Er is pijn, er is haat
Er is veel te veel gebekvecht en verraad
Maar de klap komt even hard aan
Want we zijn niet bij machte
Om te leven met elkaar
Of blank – of bruin – of geel – of zwart
Of mank – of mooi – of rijk – of arm
We zijn allemaal maar mens, nietwaar
Omdat we niet zoveel verschillen
Als we misschien wel zouden willen
Van elkaar
(Gretchen Peters)
On a bus to St.Cloud, Minnesota
I thought I saw you there
With the snow falling down around you
Like a silent prayer
And once on a street in New York city
With the jazz and the sin in the air
And once on a cold L.A. freeway
Going nowhere
And it’s strange
But it’s true
I was sure it was you
Just a face
In the crowd
On a bus
To St.Cloud
In a church in downtown New Orleans
I got down on my knees and prayed
And I wept in the arms of Jesus
For the choice you made
We were just gettin’ to the good part
Just gettin’ past the misery
Oh, and it’s just like you
It’s just like you, to disagree
And it’s strange
But it’s true
You just slipped out of view
Like a face
In the crowd
On a bus
To St.Cloud
You chase me like a shadow
You haunt me like a ghost
And I hate you some
And I love you some
But I miss you most
On a bus to St.Cloud, Minnesota
I thought I saw you there
With the snow falling down around you
Like a silent prayer
R. Marks/B. Neijman)
Soms spoken gedachten
Als een razende wind door m’n hoofd
Om gek van te worden
Omdat ik in dat spookbeeld geloof
Maar van die waangedachten
Heb je me bevrijd
Want ondanks alles
Blijf je hier bij mij
Soms hou ik m’n hart vast
Dat jij hier niet vindt wat je zoekt
Dat ik jou niet kan geven
Wat jij met je leven bedoelt
‘k Voel me verloren
Als een roep in de woestijn
Maar ondanks alles
Blijf je hier bij mij
Soms zijn er ook momenten
Dan kan ik het aan
Kom tot rust
Vergeet even die waan
Weet ik zeker
Dat jij nooit bij mij weg zult gaan
koor: weg zult gaan
Instrumentaal
Zelfs als de zon
Achter de horizon verdwijnt
Dan ondanks alles
Blijf je hier bij mij
Dan ondanks alles
Blijf je hier bij mij
(J.C. Lafon/D. Guichard/J. de Marny/Benny Neijman)
In onze straat op nummer tien
Daar woont ’n zek’re tante Dien
Ze breit, ze haakt en ze borduurt
Maar ze weet alles van de hele buurt
En gaat ze wink’len bij de Spar
Doet ze maar weinig in haar kar
Want er wordt heel wat afgezwetst
En niet gekocht alleen gekletst
Ze is ‘t nieuwsblad van de straat
Er is haast niets dat ‘r ontgaat
Al wat ze rondstrooit in de buurt
Verbreidt zich als een lopend vuurtje
Dus als je haar ooit tegenkomt
En d’r niet meer ontwijken kunt
Zeg liever niets maar hou je mond
Want dan heeft zij ’t op je gemunt
Refrein:
Want overal waar je gaat of staat
Wordt er geroddeld en gekwebbeld
Ja je weet toch hoe dat gaat
Het is niets bijzonders
En ‘t kan geen kwaad
Als je maar boven, boven
Hoog boven staat
Op de hoek op nummer 1
Daar woont ’n man die leeft alleen
Omdat ie dameskapper is
Denken de meesten dat ’t een flikker is
Ze zien ‘m nooit met ’n vriendin
Z’n haren zijn gepermanent
Hij heeft ’n air als ’n gravin
Maar in z’n vak heet ie talent
Zij komen bij ‘m voor hun haar
Hij zet ze netjes in de krul
Maar als ie langs komt met de schaar
Dan is ’t lachen, gieren , brullen
Hij lacht gezellig met ze mee
Maar ondertussen denkt ie: barst
Straks plunder ik hun portemonnee
Want wie ’t laatst lacht, die lacht ’t best
Refrein:
Want overal waar je gaat of staat
Wordt er geroddeld en gekwebbeld
Ja je weet toch hoe dat gaat
Het is niets bijzonders
En ‘t kan geen kwaad
Als je maar boven, boven
Hoog boven staat
In onze straat op nummer twee
Woont een mevrouw ze leest Privé
En Weekend, Story ook nog Mix
Ze denkt zo blijf ik bij, zo mis ik niks
Ze kent de vrouwen van de Sjah
En de problemen van Prins Claus
’t Doen en laten en zelfs de gaten
In de kousen van de Paus
Ze had een hele fijne man
’t Was een kerel als een boom
Die ging ’n dag naar Amsterdam
Maar is toen nooit meer teruggekomen
Maar loopt ooit Gert weg bij Hermien
Of ziet ze Duys teveel met Mies
Of Paul van Vliet met Jasperien
Dan spreekt ze schande van zoiets vies
Refrein
Soms denk ik wel van lieverlee
Zat ik maar op de Mookerhei
Maar wie weet valt ’t toch wel mee
Wat ze vertellen over mij
Refrein
Instrumentaal
(S. Rice/S. Rice/M. Lawler/B. Neijman)
Ik heb jou niets te verwijten
Ik heb geen enkel soort van wraakgevoel
Maar na wat jij mij hebt aangedaan
Weet je best wat ik bedoel
Oog om oog
Tand om tand
En hand in hand
Zijn we vastgelopen
In ons misverstand
Oog om oog, tand om tand (koor)
Ik heb geen enkel spoor van schuldgevoel
Omdat weinig meer te redden viel
‘k Heb je met jouw wapens teruggepakt
Dus voel jij nu wat ik bedoel
Oog om oog
Tand om tand
En hand in hand
Zijn we vastgelopen
In ons misverstand
Oog om oog, tand om tand (koor)
Schat wat jij niet wil dat jou geschiedt
Dat geef ik je te verstaan
Doet dat helemaal ’n ander nu
Niet aan oooh
Oog om oog
Tand om tand
En hand in hand
Zijn we vastgelopen
In ons misverstand
Oog om oog, tand om tand (koor)
In ons misverstand
Oog om oog, tand om tand (koor)
In ons misverstand
Oog om oog, tand om tand (koor)
In ons misverstand
(Dario Farina/M. Kunze/B. Neijman)
Op een mooie zomermorgen
Als je ooit weer ontwaakt uit de nacht
Weet je niets meer van je zorgen
Je wordt zo maar weer tot leven gebracht
Je zegt vrolijk: Goeiemorgen
Als het licht van de zon je verblindt
Op een mooie zomermorgen
Als voor jou een heel nieuw leven begint
En misschien al heel gauw
Is “voorbij” maar een woord
Voel je nooit meer die pijn
Het verleden is oud
En de klok tikt maar door
Wat gaat de tijd gauw voorbij
Kom je op voor jezelf
En staat voortaan vooraan
Als het gaat om je recht
Je hebt maling aan macht
En je geeft niet om geld
Mat wat je bent dat is echt
Op een mooie zomermorgen
Krijgt je leven weer inhoud en zin
En je houdt je niet verborgen
Je zegt “ja” en dus je stapt er weer in
Op een mooie zomermorgen
Open jij als vanzelf je gordijn
Zonder angst en zonder zorgen
Doodgewoon om weer gelukkig te zijn
(J. Dabadie/J. Datin/Benny Neijman)
Hier is ’t dan ’t huis
Is er nog iemand thuis
Is er nog iemand binnen
’t Blaffen van de hond
Hij is dus nog gezond
Doe open laat me binnen
‘k Kom wel wat laat terug
Vijf jaar wat gaat dat vlug
Zwierf van Athene tot Parijs
Maar nergens vond ik m’n geluk
Al m’n dromen zijn stuk
Doe de deur
Doe de deur nou open
Laat me hier niet voor joker staan
Geen gezeur
Toe nou doe nou open
Hoe moet ik anders verder gaan
Heb weinig gepresteerd
Maar alles geprobeerd
Ik heb kranten staan verkopen
Was zanger, humorist
Behanger, pianist
Het geld heb ik verzopen
Veel moois heb ik versierd
Waanzinnig feestgevierd
Ik heb er natuurlijk van geleerd
’t Heeft me totaal geruïneerd
Maar waar ik echt om gaf was jij
En de tijd vloog voorbij
Doe de deur
Doe de deur nou open
Laat me hier niet zo zielig staan
Geen gezeur
Toe nou doe me open
Hoe moet ik anders verder gaan
De weg naar huis was lang
‘k Hoor stemmen in de gang
Dus laat me nu maar binnen
Ben anders dan voordien
We kunnen toch misschien
Gewoon opnieuw beginnen
Je bent thuis want er brandt nog licht
Al zijn de gordijnen dicht
Dit is misschien de laatste kans
En krijgt mijn leven weer wat glans
Toch maakt die hond een vreemd geluid
En het licht gaat uit
Doe de deur
Doe me eindelijk open
Laat me hier niet verloren staan
Geen gezeur
Toe nou doe me open
Hoe moet ik anders verder gaan
Instrumentaal
(Benny Neijman)
Opa Jansen wordt vandaag gepensioneerd
Z’n hele leven stond in dienst van slechts één firma
Nu ie de laatste keer op weg gaat naar z’n werk
Denkt ie terug hoe ’t vroeger was met Irma
Nog regelmatig legt hij bloemen bij haar graf
Maar niet vandaag want hij wil echt wel stip op tijd zijn
Hij heeft speciaal voor deze dag
Zijn ’s zondags pakkie aan gedaan
De laatste indruk op zijn baas mag niet verkeerd zijn
Opa Jansen wordt vandaag gepensioneerd
Elke collega gaf ’n knaak voor ’n presentje
Hij krijgt een iets te harde handdruk van z’n baas
En ’n cognacje toe als extra tractementje
Dan gaat eenieder doodgewoon weer aan de slag
Ze laten opa zitten of er niets gebeurd is
Dag meneer Jansen, zegt de baas,
U had nog hart voor deze zaak
Maar ondertussen is ie blij dat ie ‘m kwijt is
Opa Jansen wordt vandaag gepensioneerd
Hij kan ’t zelf haast nog maar nauwelijks geloven
En staat ie buiten weer op straat voor ’t gebouw
Kijkt ie nog even langs de grauwe muur naar boven
Dan fietst ie langzaam de vertrouwde weg naar huis
Z’n benen hebben niet zo’n kracht meer als ’t is geweest
Als ie dan z’n huis weer binnenkomt
En kijkt z’n kamer zo ‘ns rond
Krijgt ie ’t angstige gevoel dat ’t voorbij is
Opa Jansen is allang gepensioneerd
Op ’t dressoir prijkt ’t presentje van de firma
En aan de andere kant met gouden rand omlijst
Vergeeld ’n foto van zijn lieve vrouwtje Irma
Nog regelmatig legt hij bloemen bij haar graf
Er is geen baas die hem dat werk ooit kan ontnemen
Toen men hem vond, thuis in ’n stoel
Met Irma’s foto in z’n hand
Zijn zijn collega’s zelfs geen afscheid komen nemen
P
(N. Ignatiadis/T. Carnatsos/Benny Neijman)
Refrein:
Ja, paardenstaarten maken de wakende nonnen
Een fakkel in een bakkebaard
Een lever van jenever, gezwollen ballonnen
Een knobbel op een hobbelpaard
Wat rijmt op rijmen, geslijm en gezwijm en
Ik zou ’t gauw niet weten
Wel honderd woorden, gestoord, enzovoort
En nog meer van dat soort kreten
Waar gaan die teksten, van sex en complexen
Waar gaan die nou toch over
Ik hou van jou en m’n vrouw is hertrouwd
En my love for you is over
Refrein:
Ja, paardenstaarten maken de wakende nonnen
Een fakkel in een bakkebaard
Een lever van jenever, gezwollen ballonnen
Een knobbel op een hobbelpaard
Refrein:
Ja, paardenstaarten maken de wakende nonnen
Een fakkel in een bakkebaard
Een lever van jenever, gezwollen ballonnen
Een knobbel op een hobbelpaard
Soms hoor je liedjes van grietjes of pietjes
Wat kan het nou nog kuiser
Of flauwekul of gesul of gebrul, ach
Geen hond die er naar luistert
Er komen bengels met hun tengels aan ’t Engels
Wie weet wat dat betekent
Zolang dementen talenten nog venten
Zolang gaat het uitstekend
Refrein:
Ja, paardenstaarten maken de wakende nonnen
Een fakkel in een bakkebaard
Een lever van jenever, gezwollen ballonnen
Een knobbel op een hobbelpaard
Refrein:
Ja, paardenstaarten maken de wakende nonnen
Een fakkel in een bakkebaard
Een lever van jenever, gezwollen ballonnen
Een knobbel op een hobbelpaard
Refrein:
Ja, paardenstaarten maken de wakende nonnen
Een fakkel in een bakkebaard
Een lever van jenever, gezwollen ballonnen
Een knobbel op een hobbelpaard
(Ch. Barthakouri/Y. Parios/B. Neijman) Duet met Tina Selini.
Nahe hroma i monaxia
Sto harti na zografiso
Na tin kano thalassia
Ke acera pelagisio
Liever leven met de pijn
Liever hopen in mijn dromen
Dat je ooit terug zult komen
En voor altijd bij me zijn
Pio kali i monaxia
Apo sena pou then ftano
Mia se vrisko, mia se hano
Pio kali i monaxia
Liever eenzaam als je gaat
Liever leven met problemen
Liever dat, dan surrogaat
Niemand die jouw plaats kan claimen
Ke na yinese kapnos
San tsigaro pou telioni
Tora pia tha ime monahos
Pio kali i monaxia
Apo sena pou then ftano
Mia se vrisko, mia se hano
Pio kali i monaxia
Pio kali i monaxia
Apo sena pou then ftano
Mia se vrisko, mia se hano
Pio kali i monaxia
Mmm, mmm…
Mmm, mmm…
(K. Taylor-Good/B. Neyman)
Zij hoort zijn wankele stappen op de trap
Zijn zware diepe hijgen op de gang
Zij ruikt z’n dronken adem, ze is bang
Ze huivert, ze schaamt zich zo
Want pappa is weer lam
En morgen gaat ze vrolijk weer naar school
Ze weet dat zelfs de juf haar niet gelooft
Die krassen in haar nek zijn van de kat
Diep in haar kraag verbergt ze
De ontering van de nacht
In haar poëziealbum
Heeft zij geschreven:
“Ik trouw niet met pappa,
Mamma, vergeef me”
Ze voelt haar man zijn lippen op haar mond
Ze wist niet dat er zoveel tederheid bestond
Ze houdt van hem en hij voelt mee met haar
Hij vecht voor haar, maar zij is
Voor de liefde nog niet klaar
In haar poëziealbum
Staat nog geschreven:
“Ik trouw niet met pappa,
Mamma, vergeef me”
En de jongste van tien
In haar leeftijd van toen
Ligt al warm met haar knuffel in bed
Van de prins van haar dromen te dromen
In haar poëziealbum
Staat nu geschreven:
“Ik ga trouwen met pappa!”
“Ja schat, ik weet ‘t!”
“Welterusten!”
WAAROM FLUISTER IK JOUW NAAM NOG
Copyright 2024 Benny Neyman